De handschoen = el guante
De sjaal = la bufanda
De broek = el pantalón, los pantalones
De spijkerbroek = los vaqueros
Het joggingpak = el chándal
De stropdas = la corbata
De bril, de zonnebril = las gafas, las gafas de sol
De riem = el cinturón
Het overhemd = la camisa
Het jasje, het colbert = la chaqueta
Het (wind)jack = la cazadora