Lesweek 6: Voeding

Lesweek 6
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesweek 6

Slide 1 - Slide

Wat zijn Voedselallergieën?

Slide 2 - Mind map

We spreken van een voedselallergie wanneer voedingsmiddelen of -ingrediënten een allergische reactie uitlokken. Je lichaam maakt dan een abnormale hoeveelheid afweerstoffen (IgE-antistoffen) aan tegen die producten.

Slide 3 - Slide

Iemand ervaring met voedselallergie of overgevoeligheid?

Slide 4 - Slide

Wanneer praat je over een allergie en wanneer is het een intolerantie?
Verschil Allergie of intolerantie

Slide 5 - Slide

Voedselallergie
Er komt een reactie van het lichaam vrijwel meteen na het eten van een allergeen( de stof waar je allergisch voor bent.) 

Bijvoorbeeld: na het eten van walnoten krijgt iemand binnen een paar minuten jeuk in zijn keel, neus en oren.

Slide 6 - Slide

Voedselintolerantie
 Hierbij komen er problemen met de stofwisseling
Kinderen verdragen het stofje wel maar niet onbeperkt
Bij hoeveel er een reactie optreedt verschilt per kind.
De  reactie komt veel later (ongeveer 8 tot 48 uur)

Klachten kunnen zijn:
 hoofdpijn, diarree of huiduitslag. 
Doordat de reactie trager optreedt, is het veel moeilijker om erachter te komen waarvoor je intolerant bent.

Slide 7 - Slide

Als je meteen een dikke keel krijgt bij het eten van noten heb je dan een voedselallergie of een voedselintolerantie?
A
voedselallergie
B
voedselintolerantie

Slide 8 - Quiz

Voedselallergie
Voedselintolerantie
reactie van het lichaam vrijwel meteen na het eten van een allergeen.
de reactie komt veel later ( 8 tot 48 uur )
hevige reactie ( anafylactische shock (ofwel: anafylaxie), kun je aan doodgaan.)
reacties zijn heel verschillend per persoon

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Video

Levensgevaarlijk
 Mensen kunnen zelfs doodgaan aan een allergische reactie, wanneer het lichaam in een anafylactische shock (ofwel: anafylaxie) belandt. 
noten- of pinda-allergie 

Slide 11 - Slide

 




 voedselallergie/intolerantie

Slide 12 - Slide

Om welke voedselallergie gaat het hier?
A
Pinda allergie
B
Notenallergie
C
Weekdieren allergie
D
Schaaldierenallergie

Slide 13 - Quiz

Om welke voedselallergie gaat het hier?
A
Gluten allergie
B
Notenallergie
C
Weekdieren allergie
D
Graanallergie

Slide 14 - Quiz

Wat is Coeliakie,
A
Koemelk-allergie
B
Gluten-allergie
C
Geen suiker kunnen verdragen
D
Noten-allergie

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Als je last van glutenintolerantie (coeliakie) hebt dan zit het probleem in je
A
Dunne darm
B
Dikke darm
C
Maag
D
Slokdarm

Slide 17 - Quiz

Coeliakie
Dat betekent dat het lichaam geen gluten kan verdragen. De dunne darm raakt ontstoken waardoor het geen voedingsstoffen kan op nemen. 
 Mensen met coeliakie krijgen vervelende klachten zoals; 
- gewicht verliezen en ondergewicht 
- Vermoeidheid 
- Bloedarmoede 
- te weinig groeien, uitgestelde pubertijd 

Slide 18 - Slide

Kun je van Glutenintolerantie (coeliakie) genezen?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

hiv en aids

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Wat is het verschil tussen hiv en aids?
A
aids is het virus dat je ziek maakt, hiv is de ziekte
B
hiv is het virus dat je ziek maakt, aids is de ziekte

Slide 22 - Quiz

Symptomen
Incubatietijd: enkele weken tot 3 maanden in bloed aantoonbaar​

Vermoeidheid​
Gewichtsverlies​
Koorts​
Nachtelijk zweten​
Spierpijn​
Huiduitslag​
Opgezette lymfeklieren






Slide 23 - Slide

Met de juiste medicijnen kun je zo 60 jaar leven met HIV.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Wereldwijd zijn bijna 37 miljoen mensen geïnfecteerd met HIV/AIDS
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Welke voedingsstoffen zijn van belang bij mensen met HIV/AIDS

Slide 26 - Open question

Hogere weerstand
Voor mensen met hiv is het extra belangrijk om te kiezen voor voedsel dat bijdraagt aan een hogere weerstand. Die versterkt het afweersysteem en maakt je weerbaarder tegen bijwerkingen van hiv-remmers. Je afweersysteem heeft vooral behoefte aan vitaminen, mineralen, antioxidanten en eiwitten.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video