This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welkom
3 HAVO || 2023-2024
Hoofdstuk 1
Begroten voor iedereen
Slide 1 - Slide
Programma
Lesdoelen
Herhaling
Theorie
Aan de slag
Evaluatie
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kan je uitleggen wat welvaart betekent en wanneer dit hoog of laag is
Kan je uitleggen waarmee welvaart berekend wordt
Slide 3 - Slide
Noem de vier productiefactoren
Slide 4 - Open question
Productiefactoren
Alles wat je nodig hebt kun je indelen in de volgende productiefactoren:
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap
Slide 5 - Slide
Productiefactoren
Productiefactor
Beloning
Kapitaal
Rente + huur
Arbeid
Loon
Natuur
Pacht
Ondernemerschap
Winst
Slide 6 - Slide
Inkomensvormen
De inkomsten die ontvangen worden als vergoeding voor de productiefactoren noemen we primair inkomen zoals:
Inkomen uit arbeid (loon, salaris,);
Inkomen uit bezit (rente, huur, pacht,winst)
Daarnaast kennen we overdrachtsinkomen. Voor een inkomensoverdracht lever je geen tegenprestatie. Voorbeelden hiervan uitkeringen, zakgeld en kinderbijslag.
Al deze inkomsten bij elkaar noemen we het Nationaal Inkomen of het Bruto Binnenlands Product
Slide 7 - Slide
www.google.com
Slide 8 - Link
Personele inkomensverdeling:
de verdeling van het totale inkomen over de inwoners.
Slide 9 - Slide
Scheve inkomensverdeling?!
Slide 10 - Slide
Noem de twee soorten behoeften en geef hiervan een voorbeeld
Slide 11 - Open question
Prioriteiten stellen
Welvaart:
De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien
Lage welvaart:
Je kunt jezelf weinig van behoeften voorzien
Hoge welvaart:
Je kunt jezelf van veel behoeften voorzien
Slide 12 - Slide
Zelfvoorziening
Je voorziet aan je behoefte zonder deze te kopen
Voorbeeld
Je bakt zelf een taart i.p.v. deze te kopen
Lage welvaart:
Je kunt jezelf weinig van behoeften voorzien
Slide 13 - Slide
Inkomensverdeling/Lorenzcurve
Slide 14 - Slide
Hoe kunnen we de inkomensverdeling in een land gelijker maken?
Slide 15 - Open question
Aan de groene, diagonale lijn zie je dat de inkomens precies gelijk zijn verdeeld over de bevolking. 30% van alle personen verdient ook 30% van het inkomen.
In een land met een ongelijke inkomensverdeling krijg je een gebogen lijn. Aan de paarse lijn zie je dat 70% van de bevolking slechts 40% van het totale inkomen verdient.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Aan de slag
Maken -> 2.7 tot en met 2.11 (Huiswerk)!
Hoe? -> Rustig en overleggen mag!
Hulp? -> Vinger de lucht in!
Klaar? - Ben je tevreden over je werk? Loop alles even na, hierna kan je nakijken.