Evalueert de geboden ondersteuning B1-K1-W7_les 1

Evalueert de geboden ondersteuning 
B1-K1-W7




Les 1
1 / 34
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Evalueert de geboden ondersteuning 
B1-K1-W7




Les 1

Slide 1 - Slide

H14 Evalueren
werkboek methodiek
Thieme Meulenhoff

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
  • Kijken we terug op de methodische cyclus
  • Kun je de functies  van evalueren benoemen
  • Ken je de verschillen tussen produkt en procesevaluatie
  • Ken je de 5  stappen van een evaluatieplan en kun je deze toepassen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Evalueren

Slide 5 - Mind map

Terugblik methodiek p1:
Bij de produktevaluatie evalueren we het?
A
Resultaat
B
De manier van werken

Slide 6 - Quiz

Wat is ook alweer de eerste stap van de Methodische cyclus?
A
Doelen formuleren
B
Plan van aanpak
C
Beginsituatie
D
Evalueren

Slide 7 - Quiz

Bij welke fase van de PDCA cyclus evalueer je?
A
Plan
B
Do
C
Check
D
Act

Slide 8 - Quiz

Was er voldoende tijd voor de activiteit?
Dit is een voorbeeld van een....
A
Produktevaluatievraag
B
Procesevaluatievraag

Slide 9 - Quiz

Functie van evalueren
  • Informatie verkrijgen
  • Doel en proces bijstellen
  • Kwaliteitsverbetering
  • Middel voor zelfreflectie en samenwerking
  • Middel om verantwoording af te leggen
  • Leerervaring

Slide 10 - Slide

Gericht evalueren
Evalueren doe je om bepaalde informatie te krijgen over een ingezette koers, begeleidingsplan, handeling of activiteit​  
Om gericht te evalueren moeten vooraf een aantal zaken vaststaan:​ 

  • Wat ga ik evalueren? -> Waarover moet informatie verkregen worden?​
  • Hoe ga ik evalueren? -> Welke manier is passend?​
  • Met wie ga ik evalueren? -> Wie kan de gewenste informatie geven?

Slide 11 - Slide

3 niveaus van evalueren:
1. Terugblik : Hoe is aan de doelen gewerkt?
 

2. Moment opname: wat is de huidige stand van zaken/welke doelen zijn behaald?

3. Vooruitblik: Moeten de doelen worden bijgesteld?

Slide 12 - Slide

Hoe, wat en met wie?
Evalueren doe je niet alleen : Het vraagt om samenwerking met betrokkenen​ 
Het gebeurt vooral interdisciplinair = een overleg waarbij het meerdere vakgebieden betreft​ 

Het doel: met elkaar op dezelfde lijn komen te zitten​
Een evaluatie moet leiden tot betere onderlinge afstemming​

Welke evaluatie je kiest: Mondeling, schriftelijk, groepsevaluatie.
Afhankelijk van je cliënt, activiteit en de betrokkenen

Slide 13 - Slide


Bij het evalueren kijk je vaak terug naar de doelen die je voor of met de cliënt hebt opgesteld
Je doelen zijn SMART geformuleerd en acties zijn bedacht voor het behalen van die doelen​.

Specifiek
Meetbaar
Acceptabel
Realistisch
Tijdgebonden



Slide 14 - Slide

Kortetermijn doel
Langetermijn doel
Over 2 weken heeft cliënt a een OV kaart aangeschaft
Over een half jaar kan cliënt A zelfstandig met de bus
Over 1 maand heeft cliënt A onder begeleiding 3 maaltijden gekookt

Slide 15 - Drag question

Waar staat de R voor in SMART
A
Reflectie
B
Rendabel
C
Raakvlak
D
Realistisch

Slide 16 - Quiz

productevaluatie
In de productevaluatie ga je kijken of het doel wat je vooraf gesteld hebt ook behaald hebt​.
Je gaat “meten” hoe het doel verlopen is.​
Meestal draait het om: kennis en inzichten​.

Slide 17 - Slide

Bedenk een productevaluatie vraag

Slide 18 - Open question

procesevaluatie
Onderzoeken en een waardeoordeel geven aan de manier waarop de doelen bereikt zijn.
Je gaat bekijken hoe het proces is verlopen​.
Je richt je niet op wat je hebt bereikt, maar op hoe je het hebt bereikt.​
Voorbereiding en uitvoering van je activiteit zijn van grote waarden voor de procesevaluatie.

Slide 19 - Slide

Bedenk een procesevaluatie vraag

Slide 20 - Open question

procesevaluatie
productevaluatie
staat het resulaat centraal.
staat centraal hoe iets tot stand is gekomen
het gaat om het eindproduct
gaat over alle genomen stappen

Slide 21 - Drag question

Product evaluatie
  • (tussen)doelen/wensen behaald?
  • Behaalde eindresultaat (product)
  • Vragen zoals:
-Is het vooraf gestelde doel bereikt?
-Pasten de doelen bij de beginsituatie?
-Waren de (werk)doelen goed gekozen?
-Waren de (werk)doelen haalbaar?
-Waren de (werk)doelen zinvol?
-Was de cliënt tevreden?

Proces evaluatie
  • Hoe is het gegaan?
  • Het verloop van de uitgevoerde activiteiten en begeleiding?
  • Wat vonden de cliënt en andere betrokken?
  • Voorbeeldvragen:
-Is de activiteit uitgevoerd volgens plan?
-Hoe is de waardering en ervaring van de cliënt en andere betrokkenen?
-Wat zijn succes- en faalfactoren?
-Waren de taken goed verdeeld?
-Was de manier van begeleiden goed gekozen?
-Is er goed ingespeeld op onverwachte situaties?

Slide 22 - Slide

Eindevaluatie

Hier kijk je terug naar de hele activiteit.
- is het doel bereikt?
- Zijn we uitgekomen waar we wilden?
- Hoe is de weg daarnaartoe verlopen?
- Was het een goed plan?
- Was de gekozen werkwijze de juiste?
- Was de begeleiding goed gekozen?

Slide 23 - Slide

Evaluatieplan
Stap 1 Bepalen wat je gaat evalueren
Stap 2 De onderzoeksmethode bepalen
Stap 3 Het onderzoek
Stap 4 De analyse
Stap 5 Conclusies en aanbevelingen.


Slide 24 - Slide

1. Bepalen wat je gaat evalueren
Als eerste stel je vast wat je gaat evalueren. 
  • de doelstellingen/wensen van de cliënt te evalueren die vastgesteld zijn in het ondersteuningsplan. 
  • andere zaken wilt evalueren, bijvoorbeeld: hoe het eten wordt ervaren en of het sanitair schoon genoeg is. 

Belangrijk is om je af te vragen of je het proces wilt evalueren of alleen het product of allebei. 


Afhankelijk van waar je werkt worden over het algemeen de volgende zaken periodiek met de cliënt geëvalueerd:
  • de actuele gezondheidssituatie 
  • de domeinen van het zorgleefplan/gezondheidspatronen van Gordon/domeinen van Schalock
  • de begeleidingsvragen/zorgvragen/wensen, doelstellingen, activiteiten en gemaakte afspraken 
  • eventuele calamiteiten
  • eventueel gebruik van vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen.

Daarnaast wordt vaak jaarlijks de algemenere dienstverlening geëvalueerd zoals het activiteitenaanbod en de faciliteiten die aangeboden worden.


Slide 25 - Slide

2. Bepalen van de onderzoeksmethode

Veelgebruikte onderzoeksmethoden zijn:
  • gesprekken voeren met de cliënt en naastbetrokkenen
  • observeren
  • gesprekken voeren met collega's en/of andere deskundigen om hun mening te vragen
  • teruglezen van de rapportages
  • schriftelijke vragenlijst/enquête.

Slide 26 - Slide

Voorbeeld observatie deel 1

Slide 27 - Slide

Voorbeeld observatie deel 2

Slide 28 - Slide

3. het onderzoek uitvoeren
Het uitvoeren van het onderzoek betekent dat je de gekozen onderzoeksmethoden nu in de praktijk gaat brengen. 

In veel situaties wordt gebruikgemaakt van meerdere onderzoeksmethoden. Als dit het geval is, dan is het goed om ook na te denken in welke volgorde je de onderzoeksmethoden inzet. 

Je maakt dus eerst een plan. 

Slide 29 - Slide

4. Analyseren
In de analyse bestudeer je de gegevens van je onderzoek. 
Je ordent de gegevens netjes en je vraagt je af: wat valt mij eigenlijk op?

Slide 30 - Slide

5. Conclusies en aanbevelingen doen
Aan de gegevens die je hebt verzameld en geanalyseerd, verbind je conclusies:
  • het doel is behaald en de cliënt is tevreden
De begeleiding is goed. We werken verder aan vervolgdoelen.
  • het doel is slechts gedeeltelijk behaald
  • We moeten de begeleiding aanpassen. Of: er is meer tijd nodig, we zetten de begeleiding voort. Of: we moeten de doelen aanpassen.
  • het doel is helemaal niet behaald, er is niets veranderd. We hebben een onhaalbaar doel gesteld. We moeten een ander doel opstellen, dat wél haalbaar is. 

In de aanbevelingen geef je aan wat je hebt geleerd en wat je wilt behouden, aanpassen of verbeteren.

Slide 31 - Slide

Een goede conclusie en aanbeveling
Is meer dan zomaar een samenvatting van de informatie die je hebt verzameld:
"bewijs dat je je een goed oordeel hebt gevormd over de beschikbare informatie en problemen"

Een goede conclusie en aanbeveling:
  • legt ideeën kort, krachtig en helder uit
  • is gebaseerd op feiten en niet op meningen
  • is niet overhaast getrokken 
  • beantwoordt de vraag: en nu? 
  • is meestal geen keuze tussen goed en fout, maar een keuze tussen verschillende alternatieven.

Slide 32 - Slide

Volgende 2 lessen
in de volgende 2 lessen besteden we aandacht aan

  • Het evaluatiegesprek: voorbereiding en uitvoering
  • Het evaluatieverslag: rapportage 
  • De uitvoering van de BPV oefenopdracht en het examen

Slide 33 - Slide

Wat heb je deze les geleerd dat je nog niet wist?

Slide 34 - Open question