This lesson contains 22 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Evalueren en rapporteren
Slide 1 - Slide
Lesinhoud
Bespreken themakaart
Opdrachten en eindopdracht
Wat is evalueren
Doel van evalueren
Wanneer evalueer je
Product en proces evaluatie
Eindevaluatie
Evaluatieplan
Slide 2 - Slide
Themakaart
Evalueren en rapporteren
Boom Beroepsonderwijs opdrachten:
1, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 13, 15, 16, 18, 19, 20 & 22
Eindopdracht:
- Gespreksagenda
- Rapportage evaluatiegesprek
Slide 3 - Slide
Eindopdracht
Eisen aan de uitvoering:
Bereid het gesprek voor en maak een agenda met gesprekspunten.
Gebruik ter ondersteuning casus mevrouw van der Brug.
Voer het evaluatiegesprek.
Schrijf de rapportage over het evaluatiegesprek.
(Maak hierbij gebruik van Werkmodel Verslaglegging evaluatiegesprek)
Eisen aan het beroepsproduct
Laat de verschillende gespreksfasen duidelijk terugkomen in je evaluatiegesprek.
Gebruik tijdens je gesprek het ezelsbruggetje: wees een OEN, gebruik LSD en NIVEA, laat OMA thuis.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Iedere student bereid zich individueel voor:
eigen vergader agenda
eigen rapportage van het evaluatie gesprek
Gesprekken vinden plaats in 2 tallen in les 4
Slide 7 - Slide
Wat is evalueren?
Evalueren betekent:
het verzamelen van informatie over iets wat is gebeurd en die gebeurtenis vervolgens beoordelen
het geven van je mening over bereikte resultaten en de gang van zaken.
Slide 8 - Slide
Doel van evalueren
Niet vrijblijvend = Bewust en doelgericht
Tien redenen om te evalueren:
vaststellen of de beoogde doelen/wensen zijn bereikt
vaststellen of het plan volgens de verwachtingen werkte
verantwoording afleggen aan de werk- of opdrachtgever
de kwaliteit van het werk verbeteren
het eigen handelen verbeteren
controleren of vraag en aanbod goed op elkaar zijn afgestemd
plannen tussentijds bijstellen
efficiënter werken
plannen maken voor de toekomst
het in de toekomst (nog) beter doen
Slide 9 - Slide
Wanneer evalueren?
Elke keer
Kort op elkaar
Met lange perioden ertussen
Slide 10 - Slide
Wanneer evalueer je op je stage?
Slide 11 - Open question
Product evaluatie
(tussen)doelen/wensen behaald?
Behaalde eindresultaat (product)
Vragen zoals:
-Is het vooraf gestelde doel bereikt?
-Pasten de doelen bij de beginsituatie?
-Waren de (werk)doelen goed gekozen?
-Waren de (werk)doelen haalbaar?
-Waren de (werk)doelen zinvol?
-Was de cliënt tevreden?
Proces evaluatie
Hoe is het gegaan?
Het verloop van de uitgevoerde activiteiten en begeleiding?
Wat vonden de cliënt en andere betrokken?
Voorbeeldvragen:
-Is de activiteit uitgevoerd volgens plan?
-Hoe is de waardering en ervaring van de cliënt en andere betrokkenen?
-Wat zijn succes- en faalfactoren?
-Waren de taken goed verdeeld?
-Was de manier van begeleiden goed gekozen?
-Is er goed ingespeeld op onverwachte situaties?
Slide 12 - Slide
Eindevaluatie
Als de begeleiding ‘ophoudt’, is er altijd een eindevaluatie.
Je kijkt tijdens een eindevaluatiegesprek niet alleen terug naar het proces en product van de verleende begeleiding maar ook vooruit naar wat nog komt.
Slide 13 - Slide
Evaluatieplan
Stap 1 Bepalen wat je gaat evalueren
Stap 2 De onderzoeksmethode bepalen
Stap 3 Het onderzoek
Stap 4 De analyse
Stap 5 Conclusies en aanbevelingen.
Slide 14 - Slide
1. Bepalen wat je gaat evalueren
Als eerste stel je vast wat je gaat evalueren.
de doelstellingen/wensen van de cliënt te evalueren die vastgesteld zijn in het ondersteuningsplan.
andere zaken wilt evalueren, bijvoorbeeld: hoe het eten wordt ervaren en of het sanitair schoon genoeg is.
Belangrijk is om je af te vragen of je het proces wilt evalueren of alleen het product of allebei.
Afhankelijk van waar je werkt worden over het algemeen de volgende zaken periodiek met de cliënt geëvalueerd:
de actuele gezondheidssituatie
de domeinen van het zorgleefplan/gezondheidspatronen van Gordon/domeinen van Schalock
de begeleidingsvragen/zorgvragen/wensen, doelstellingen, activiteiten en gemaakte afspraken
eventuele calamiteiten
eventueel gebruik van vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen.
Daarnaast wordt vaak jaarlijks de algemenere dienstverlening geëvalueerd zoals het activiteitenaanbod en de faciliteiten die aangeboden worden.
Slide 15 - Slide
2. Bepalen van de onderzoeksmethode
Veelgebruikte onderzoeksmethoden zijn:
gesprekken voeren met de cliënt en naastbetrokkenen
observeren
gesprekken voeren met collega's en/of andere deskundigen om hun mening te vragen
teruglezen van de rapportages
schriftelijke vragenlijst/enquête.
Slide 16 - Slide
3. het onderzoek uitvoeren
Het uitvoeren van het onderzoek betekent dat je de gekozen onderzoeksmethoden nu in de praktijk gaat brengen.
In veel situaties wordt gebruikgemaakt van meerdere onderzoeksmethoden. Als dit het geval is, dan is het goed om ook na te denken in welke volgorde je de onderzoeksmethoden inzet.
Je maakt dus eerst een plan.
Slide 17 - Slide
4. Analyseren
In de analyse bestudeer je de gegevens van je onderzoek.
Je ordent de gegevens netjes en je vraagt je af: wat valt mij eigenlijk op?
Slide 18 - Slide
5. Conclusies en aanbevelingen doen
Evalueren is terugkijken en op waarde schatten.
Aan de gegevens die je hebt verzameld en geanalyseerd, verbind je conclusies:
het doel is behaald en de cliënt is tevreden
De begeleiding is goed. We werken verder aan vervolgdoelen.
het doel is slechts gedeeltelijk behaald
We moeten de begeleiding aanpassen. Of: er is meer tijd nodig, we zetten de begeleiding voort. Of: we moeten de doelen aanpassen.
het doel is helemaal niet behaald, er is niets veranderd. We hebben een onhaalbaar doel gesteld. We moeten een ander doel opstellen, dat wél haalbaar is.
In de aanbevelingen geef je aan wat je hebt geleerd en wat je wilt behouden, aanpassen of verbeteren.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Een goede conclusie en aanbeveling
Is meer dan zomaar een samenvatting van de informatie die je hebt verzameld:
"bewijs dat je je een goed oordeel hebt gevormd over de beschikbare informatie en problemen"
Een goede conclusie en aanbeveling:
legt ideeën kort, krachtig en helder uit
is gebaseerd op feiten en niet op meningen
is niet overhaast getrokken
beantwoordt de vraag: en nu?
is meestal geen keuze tussen goed en fout, maar een keuze tussen verschillende alternatieven.