Woorden in en om het huis met gebruiksaanwijzing

Woorden in en om het huis met gebruiksaanwijzing
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Woorden in en om het huis met gebruiksaanwijzing

Slide 1 - Slide

Woorden voor volgende les
de gebruiksaanwijzing                         de instructie
het etiket                                                     het pictogram
het recept                                                   de ingrediënten
een bewaaradvies                                   restafval
de inhoud                                                    de afvalscheiding
tegenwoordige tijd

Slide 2 - Slide

het gereedschap
de afmetingen
vervangen
de gebruiksaanwijzing

Slide 3 - Drag question

Maak een zin 
met  het woord
de gebruiksaanwijzing
het etiket
de e-mail
de waarschuwing
het recept
de instructie
ingrediënten
spelregels
de inhoud
het pictogram

Slide 4 - Slide

Kijk naar de foto.
Wat wordt er bedoeld met 14/04/2022?
A
de houdbaarheidsdatum
B
de gebruiksaanwijzing
C
de ingrediënten
D
het bewaaradvies

Slide 5 - Quiz

Kijk naar de foto.
Dit zijn . . . . . . .
voor spaghetti Bolognaise.
A
de instructies
B
de gebruiksaanwijzingen
C
de ingrediënten
D
het kookspullen

Slide 6 - Quiz

Kijk naar de foto.
Welk woord hoort bij
1 KG?
A
de benodigdheden
B
de ingrediënten
C
het recept
D
de inhoud

Slide 7 - Quiz

Welk woord hoort bij het plaatje?
A
de houdbaarheidsdatum
B
de gebruiksaanwijzing
C
de ingrediënten
D
het bewaaradvies

Slide 8 - Quiz

Welk woord kan er ook bij horen?
A
Het bewaaradvies
B
de gebruiksaanwijzing
C
Afvalscheiding
D
het bewaaradvies

Slide 9 - Quiz

Welk woord hoort bij het plaatje?
A
de houdbaarheidsdatum
B
het restafval
C
de ingrediënten
D
het bewaaradvies

Slide 10 - Quiz

Kijk goed naar het plaatje

Slide 11 - Slide

Wat zag je op het plaatje?
A
Pictogrammen
B
Een recept voor wraps
C
Een e-mail voor een gerecht
D
Een recept voor pannenkoeken

Slide 12 - Quiz

Welk woord hoort bij het plaatje?
A
de pictogrammen
B
de gebruiksaanwijzing
C
de ingrediënten
D
de instructie

Slide 13 - Quiz

Handschoenen verplicht
Nooduitgang
Verboden voor honden
Hier is een dokter
Verboden te roken
Afval in de prullenbak 

Slide 14 - Drag question

Een instructie =
A
Welke spullen je moet kopen
B
Hoeveel er in een pak zit
C
In stappen uitleggen wat je moet doen
D
Informatie over gevaren

Slide 15 - Quiz

Wat is een instructie?
A
Wil je naar de deur lopen?
B
Jij loopt naar de deur en doet het licht aan.
C
Loop naar de deur , doe het licht aan.
D
Wat fijn dat jij het licht aan wilt doen!

Slide 16 - Quiz

Recyclen/ Hergebruiken

Sommige spullen kun je nog een keer gebruiken.

Dan kun je de spullen hergebruiken of recyclen

Slide 17 - Slide

brandblusser

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video