presentatie zorgdragen voor dieren Eva Felix

presentatie zorgdragen voor dieren
door Eva Felix en Lianne Grijpma 44Q
1 / 55
next
Slide 1: Slide
LOBMBOStudiejaar 4

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

presentatie zorgdragen voor dieren
door Eva Felix en Lianne Grijpma 44Q

Slide 1 - Slide

De kandidaat heeft kennis van en inzicht in de volgende melding plichtige ziektes

Slide 2 - Slide

welke melding plichtige ziektes
weten we al?

Slide 3 - Open question

Antwoorden:
  • Rabiës
  • brucellose
  • psittacose
  • Q-koorts
  • mond-en-klauwzeer
  • varkenspest
  • vogelgriep

Slide 4 - Slide

Rabiës
  • krabben, likken en bijten 
  • agressief, onrustig, verandering gedrag, vermageren en speekselen
  • dodelijk
  • melden bij NWVA of landelijk meldpunt dierziekten
  • zoönose

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Waar moet je de ziekte melden?
A
NWVA
B
GGD
C
Royal GD
D
Landelijk meldpunt dierziekten

Slide 7 - Quiz

Bruccellose
  • schapen, geiten, runderen, honden
  • abortus door ontstekingen vruchtvliezen
  • ontstoken geslachtsorganen en uiers en kreupelheid
  • besmetting via bek en ongepasteuriseerde (melk)producten)
  • bloedmonster naar Royal GD-> NWVA
  • zoönose

Slide 8 - Slide

Is bruccellose een zoönose?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Bij welke dieren komt bruccellose voor?

Slide 10 - Open question

Psittacose (papegaaienziekte)
  • pluimvee en andere soorten vogels
  • vocht uit de neus en ogen, weinig eetlust, diarree, ineengedoken zitten
  • besmetting via stofdeeltjes lucht
  • melding GGD
  • zoönose

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Q-koorts
  • schapen, geiten en runderen
  • abortus, verder geen verschijnselen
  • dieren vaccineren
  • meer abortus melding maken landelijk meldpunt dierziekten -> nemen melkmonster af om vast te  stellen
  • zoönose, via inademen besmette lucht

Slide 13 - Slide

Wat zijn de symptomen van Q-koorts
A
kwijlen
B
abortus
C
oogontstekingen
D
kreupelheid

Slide 14 - Quiz

mond-en-klauwzeer (MKZ)
  • evenhoevige dieren
  • geiten en schapen mindere symptomen dan runderen en varkens
  •  blaren in de bek, uier en poten
  • maken veel speeksel aan en koorts
  • melding bij landelijk meldpunt dierziekten-> NWVA onderzoekt het 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Varkenspest
  • varkens en wilde zwijnen
  • zeer besmettelijk, vaak dodelijk
  •  minder eetlust, sloomheid, koorts, huidbloedingen
  • abortus of erg zwakke biggen
  • landelijk meldpunt dierziekten, NWVA komt langs voor onderzoek
  • bedrijf ontruimd worden bij meerdere zieke dieren

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Vogelgriep
  • bij pluimvee en vogels
  • hoog- en laag pathogene variant (hoog pathogeen dodelijk)
  •  sloomheid, luchtwegklachten, bleke kammen en lellen
  • zoönose
  • bedrijf ontruimt bij besmetting
  • landelijk meldpunt dierziekten bij pluimvee
  • wilde vogels dierenambulance of gemeente

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Waar moet je meldingen maken van besmette over verdenking van besmette dieren?
A
NWVA
B
het laboratorium
C
GGD
D
landelijk meldpunt dierziekten

Slide 21 - Quiz

Bij welke ziekten wordt het bedrijf ontruimt?

Slide 22 - Open question

Bij welke ziekte is er een hoog pathogene en een laag pathogene variant?
A
psittacose
B
vogelgriep
C
MKZ
D
Rabiës

Slide 23 - Quiz

Einde

Slide 24 - Slide

De kandidaat heeft kennis van en inzicht in vaccinatieschema’s van hond, kat, konijn, fret en paard 

Slide 25 - Slide

wat is een geattenueerde vaccinatie?

A
levend verzwakte vaccins
B
vaccin die na een 3-6 weken weer geboosterd moet worden
C
neemt in een langere tijd weer af
D
vaccinatie die je maar 1x per jaar moet hebben

Slide 26 - Quiz

Geïnactiveerde vaccins
  • 2 vaccins met een tijd ertussen
  •  3 tot 6 weken
  • bescherming tot enkele weken naar laatste vaccinatie

Slide 27 - Slide

Geattenueerde vaccins
  • levend verzwakte vaccins
  •  1 injectie nodig om te werken
  • neemt langzaam af
  • vaak over 1 jaar herhalen
  • snelle  en langere werking dan geïnactiveerde vaccins

Slide 28 - Slide

Effect boosters
  • dier langer dan 2 jaar geen vaccinatie gehad-> te weinig antistoffen
  •  na vaccinatie (3-4 weken) booster nodig voor meer antistoffen
  • jongere dieren meer vaccinaties nodig-> weinig antistoffen

Slide 29 - Slide

Maternale immuniteit
  • antistoffen door moedermelk 
  • hoelang bescherming verschilt
  • hoeveel melk pup gedronken en kwaliteit moedermelk
  • antistoffen kunnen vaccinaties hinderen
  • daarom pup vaccineren vanaf leeftijd 6 weken

Slide 30 - Slide

Titeren
  • afname bloed om te kijken naar antistoffen
  • genoeg antistoffen dier voldoende beschermt
  • bij te weinig dier vaccineren
  • titeren kan niet voor elk vaccin

Slide 31 - Slide

Wat zijn de factoren dat een pup voldoende antistoffen binnen heeft gekregen?
A
onvoldoende drinken moedermelk
B
kwaliteit moedermelk
C
voldoende drinken moedermelk
D
rasgevoelig

Slide 32 - Quiz

waarvoor is titeren?

Slide 33 - Open question

Vaccinatie hond
  • pup leeftijd  6 weken, 8-9 weken, 12-13 weken, 1 jaar oud
  • elk jaar vaccineren
  •  leptospirose en ziekte van weil-> 1 jaar
  • parvovirus, hondenziekte, besmettelijke leverziekte-> 3 jaar
  • keuze kennelhoest (1 jaar) en rabiës (3 jaar)
  • titeren voor hondenziekte, besmettelijke leverziekte, parvo

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Vaccinatie kat
  • kitten 9 weken, 12-13 weken, 1 jaar
  • elk jaar vaccineren
  •  niesziekte-> 1 jaar
  • kattenziekte-> 3 jaar
  • keuze rabiës
  • titeren niet mogelijk

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Vaccinatie konijn
  • vanaf leeftijd 5-10 weken (kan anders zijn voor dwergkonijn)
  • VHS en myxomatose (dodelijke ziektes)-> 1 jaar
  • myxomatose best in voorjaar-> stekende vliegen, muggen en vlooien

Slide 38 - Slide

Vaccinatie fret
  • vanaf 9 weken, booster 14 weken, daarna jaarlijks
  •  tegen dodelijke hondenziekte
  • nobivac puppy DP
  • keuze rabiës

Slide 39 - Slide

Vaccinatie paard
  • niet verplicht, wel voor wedstrijden/ sommige stallen
  • influenza: 6 mnd, 7 mnd, 11 mnd, jaarlijks
  • tetanus: 6 mnd, 7 mnd, 23 mnd, om de 2 jaar
  • rhino eerst basisvaccinatie: 2x met tussenperiode van 4-6 weken 
  • drachtige merries: 5, 7, 9 maanden van de dracht-> rhino

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Tegen welke ziekte moeten fretten worden gevaccineerd?
A
hondenziekte
B
leptospirose
C
niesziekte
D
kattenziekte

Slide 42 - Quiz

Op welke leeftijd moet een pup zijn vaccinaties krijgen?
A
8 wk, 10-11 wk, 1 jaar
B
9 wk, 12-13 wk, 1 jaar
C
6 wk, 10-11 wk, 13-14 wk, 1 jr
D
6 wk, 8-9 wk, 12-13 wk, 1 jr

Slide 43 - Quiz

Tegen welke ziektes kan een konijn voor gevaccineerd worden?

Slide 44 - Open question

Wanneer moet je een paard laten vaccineren?

Slide 45 - Open question

De kandidaat heeft kennis en inzicht van de volgende zoönosen van gezelschapsdieren

Slide 46 - Slide

Chlamydophila psittaci 
  • papegaaienziekte, door bacterie
  • vocht uit de neus en ogen, diarree, weinig eetlust, ineengedoken zitten
  • in snot, oogvocht en uitwerpselen van vogels en in stofdeeltjes in de lucht
  • griep, longontsteking, bloedvergiftiging
  • handschoenen, beschermde kleding, mond-neusmasker
  • grond natmaken, goede ventilatie
  • hygiënisch werken, handen wassen, ect.

Slide 47 - Slide

Rabiës
  • hondsdolheid, door virus, dodelijk
  •  krab, beet, lik
  • verandering gedrag, zwerven, vermageren, speekselen
  • rillingen koorts, braken, hoofdpijn
  • krampen, stuiptrekkingen, verlamming, moeite met slikken/ ademhalen, angst water
  • vaccineren dieren en vaccineren mensen hoog risicogebied
  • vaccin verkomt niet, meer tijd om  behandeling te krijgen (alleen voor symptomen)

Slide 48 - Slide

Toxoplasma gondii
  • toxoplasmose,  eencellige parasiet
  • bijna alle dieren, kat bekend om
  • ontlasting, grond om de ontlasting en rauw vlees
  • dieren zelden ziek, verminderde eetlust, gewichtsverlies, lusteloosheid, abortus
  • mens zelden ziek, vermoeidheid, lusteloosheid en soms wat koorts
  • ernstiger, ernstige oogontstekingen, longontsteking en hersenvliesontsteking, zwanger kind geboren met afwijkingen/ ziek
  • zwanger geen kattenbak verschonen, werk hygiënisch

Slide 49 - Slide

Toxocara canis/ cati
  • spoelwormen, in de dunne darm
  • scheiden dagelijks duizenden eitjes uit in ontlasting
  • eitjes binnenkomen eerst in maag/ dunne darm
  • via bloedbaan, lymfe, buikholte, lever naar longen
  • opgehoest en weer doorgeslikt, larven komen uit in dunne darm
  • pups krijgen binnen via moeder in baarmoeder/ moedermelk
  • pups gaan braken, minder eetlust, dikke buik, groeiachterstand
  • mensen krijgen koorts, buikpijn, leververgroting, gaan hoesten
  • goeie hygiëne, ontwormingsschema's aanhouden en blijven ontwormen

Slide 50 - Slide

Sarcoptes scabiei
  • schurftmijt, leeft in de huis en graaft gangetjes voor  leggen eitjes
  • verschillende soorten schurft, verschilt per dier
  • besmetting via direct contact of omgeving
  • ernstige jeuk- en huidklachten, rode plekken, bultjes, korsten
  • behandelen selamectine, antibacteriële shampoo en omgeving
  • mens huidklachten, jeuk, blaasjes en rode bultjes
  • insmeren met zalf en omgeving goed schoonmaken

Slide 51 - Slide

Waar staat toxocara canis voor?
A
kattenspoelworm
B
hondenspoelworm
C
toxoplasmose
D
papegaaienziekte

Slide 52 - Quiz

Hoe wordt psittacose overgedragen?
A
door een lik, beet of krab
B
door snot, ooguitvloeiing en uitwerpselen
C
door hoesten
D
door stofdeeltjes in de lucht

Slide 53 - Quiz

Wat zijn de klachten bij een hond die sarcoptes scabiei heeft?

Slide 54 - Open question

Einde
Zijn er nog vragen?

Slide 55 - Slide