§ 4.4 netto- & brutoloon & sociale zekerheid

Netto- & brutoloon

Bij de meeste banen, verdien je meer dan het minimumloon. Stel, iemand met MBO ICT verdient € 30.000 en docenten middelbare school € 60.000.

Kan docent 2x zo veel kopen?

1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Netto- & brutoloon

Bij de meeste banen, verdien je meer dan het minimumloon. Stel, iemand met MBO ICT verdient € 30.000 en docenten middelbare school € 60.000.

Kan docent 2x zo veel kopen?

Slide 1 - Slide

Verhouding nettoloon en brutoloon
Als van iemand het brutoloon 2x zo groot is, is het nettoloon dat niet. Dat komt omdat wanneer iemand meer verdient, deze persoon ook in verhouding meer belasting moet betalen.

Slide 2 - Slide

Chris heeft 2x zo groot brutoloon als Ben. Het nettoloon van Chris ... dan / als dat van Ben.
Wat moet er op de stippellijntjes staan?
A
is meer dan 2x zo groot
B
is minder dan 2x zo groot
C
is ook 2x zo groot
D
is even groot

Slide 3 - Quiz

Chris heeft 2x zo groot brutoloon als Ben. Het nettoloon van Chris ... dan / als dat van Ben.
Wat moet er op de stippellijntjes staan?
A
is meer dan 2x zo groot
B
is minder dan 2x zo groot
C
is ook 2x zo groot
D
is even groot

Slide 4 - Quiz

Uitleg

Stel: Ben verdient € 30.000 en Chris € 60.000.

Ben betaalt (vanwege progressief belastingstelsel) procentueel minder belasting dan Chris.

Stel: Ben betaalt 20% belasting en Chris 40%.

Dan houdt Ben: 30.000 - 20% van 30.000 = € 22.000 over en

Chris: 60.000 - 40% van 60.000 = € 36.000 over.

Het nettoloon van Chris is dan minder dan 2x het nettoloon van Ben.

Slide 5 - Slide

Nettoloon = brutoloon - belasting & sociale premies

Brutoloon

belastingen                                                  -

premies volksverzekeringen                -

premies werknemersverzekeringen -

Nettoloon

Slide 6 - Slide

Stelsel sociale zekerheid

Slide 7 - Slide

Het belastingstelsel versimpeld: voorbeeld 1

Het stelsel van inkomstenbelasting gaat m.b.v. een schijventarief. Een versimpelde versie staat hieronder:

Slide 8 - Slide

Voorbeeld 1 vervolg

Hoeveel belasting betaald iemand met inkomen van:

a) € 15.000?


b) € 30.000


c) € 60.000  

0,25 x 15.000 =  3.750
0,25 x 15.000 + 0,35 x 15.000 = 3.750 + 5.250 = € 9.000
0,25 x 15.000 + 0,35 x (50.000 - 15.000) + 0,5 x (60.000 - 50.000) = 3.750 + 12.250 + 5.000 = € 21.000

Slide 9 - Slide

Het Nederlands belastingstelsel
De schijven van het Nederlandse belastingstelsel zien er als volgt uit:

Slide 10 - Slide

Het Nederlands belastingstelsel: voorbeeld 2

Hoeveel belasting betaalt

a) persoon A met bruto-inkomen van  € 30.000?



b) persoon B met bruto-inkomen van € 60.000?



36,55% van 20.142 + 40,85% van (30.000 -20.142) = 7.362 + 4.027 = € 11.389
36,55% v. 20.142 + 40,85% v. (33.994 - 20.142) + 40,85% v. (60.000 - 33.994) = 7.362 + 5.659 + 10.623 = € 23.644

Slide 11 - Slide

Voorbeeld 2 vervolg

Stel dat verschil tussen bruto- en netto-inkomen alleen door deze belasting wordt bepaald.

Bepaal dan het netto-inkomen van de twee mensen.

a) Persoon A: netto-inkomen =


b) Persoon B: netto-inkomen =

30.000 - 11.398 = € 18.611
60.000 - 23.644 = € 36.356

Slide 12 - Slide

Progressief belastingstelsel
Als we naar het bruto-inkomen kijken, dan verdient persoon A 2x zo veel als persoon B. Bij het netto-inkomen ligt dat anders; daar persoon A houdt minder dan 2x zoveel over als persoon B. Dit komt door het progressief belastingstelsel: hoe meer je verdient, des te meer je procentueel af moet staan aan de belastingdienst.

Slide 13 - Slide