H5 H5 Lezen

Welkom TH1
Geen jas in de klas, wel je spullen uit je tas. 
Zit volgens de plattegrond en houd je nu maar je mond.
Stel geen vraag en je mag ook niet naar de wc.
En nu gaan we lezen; hatsjiekidee. 

timer
2:00
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom TH1
Geen jas in de klas, wel je spullen uit je tas. 
Zit volgens de plattegrond en houd je nu maar je mond.
Stel geen vraag en je mag ook niet naar de wc.
En nu gaan we lezen; hatsjiekidee. 

timer
2:00

Slide 1 - Slide

FICTIEFRAGMENTEN
Voorlezen
Werkboekje invullen
tien fragmenten gelezen? 1 titel uitkiezen die je gaat lezen. 
De boeken staan klaar in lokaal B 106
timer
20:00

Slide 2 - Slide

De oefentoets
1. Lees de tekst
2. Maak de vragen
3. Je mag je boek erbij (124, 152) en je mag met elkaar overleggen.
4. Lever je toets in bij de docent.
timer
35:00

Slide 3 - Slide

Pak je werkboek
blz. 124

Slide 4 - Slide

leesmoment
Fictiefragmenten
timer
1:00

Slide 5 - Slide

Leesmoment
1. Lees in stilte
2. Stel geen vragen. 
3. Leesboek 
4. Leesboek vergeten? Lees fictie achterin je werkboek. 
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Wat gaan we doen?
Theorie noteren blz. 124/ blz. 152
DE BRUG
Klaar? Blz. 224 - 230 maken. 

timer
18:00

Slide 7 - Slide

Aan de slag
Oefentoets bespreken
timer
30:00

Slide 8 - Slide

Opdracht 1
1 De afbeelding past goed bij de titel. De afbeelding laat iemand zien die zich uitrekt bij het opstaan.
2 C Er worden voorbeelden genoemd.
3 ‘even goed de armen strekken’
4 Wat je kunt verwachten laat de schrijver zien met de vraagzin waarmee de eerste alinea eindigt. Er volgt dus een uitleg over waarom wij ons uitrekken als we ontwaken.
5 informeren over het nut van uitrekken
6 A goede
7 alinea 4
 computer weer in de ‘aan’-stand.

8 onze hersenen goed wakker te maken.
9 ‘ontwaken’/’aan’/’word actief’
10 ‘Uitrekken betekent dat je je spieren aanspant en langer maakt.’ (al. 3)
11 A de tekst aantrekkelijker maken
12 Het uitrekken en ontwaken is te vergelijken met je computer uit de slaapstand halen. Een beweging van de muis, een druk op een knop, het aanraken van een scherm maakt je computer weer actief. Net als bij ontwaken zetten we de

Slide 9 - Slide

H6 Aan de slag
Na opdracht 2, verder met opdracht 3,4, en 5. 
Als je klaar bent, verzamel je alle mogelijke toetsvragen uit de huiswerkopdrachten van H5 en H6. Werk hierbij samen met je klasgenoten. Verdeel de taken. 
timer
20:00

Slide 10 - Slide

Aan de slag
H6 Opdracht 3 blz. 154
is het huiswerk voor morgen. 
timer
19:00

Slide 11 - Slide

Toets H5 H6 Lezen
Blz. 124 theorie. 
Blz. 152 theorie. 
Vrijdag 13 mei is de toets. 
Deze telt drie keer mee. 

Slide 12 - Slide

H5 lezen de theorie
Tekstdoelen van de schrijver:
Een schrijver schrijft met een doel voor ogen. 
Pak H5 Lezen erbij en lees de groene theorie door. 
Pak daarna je schrift en je pen. 

Slide 13 - Slide

Schrijf de 5 doelen van de schrijver op
Informeren
Uitleggen/instrueren
Activeren/overhalen om iets te gaan doen
Overtuigen
Amuseren/vermaken

Slide 14 - Slide

H6 Over lay-out
Afbeelding heeft ook een doel: 
1. Informeren
2. Uitleggen/instrueren
3. Activeren/overhalen om iets te gaan doen
4. Overtuigen en Amuseren. 

Amuseren/vermaken

Slide 15 - Slide

antwoorden opdracht 1 H5

1 Het doel van tekst 2 is informeren.
Het doel van tekst 3 is overtuigen.
Het doel van tekst 4 is instructie geven (iets uitleggen).
2 In tekst 2 wil de schrijver dat de lezer iets te weten komt over het ontstaan van de blindenstok.
In tekst 3 wil de schrijver dat in de verkeerslessen aandacht besteed wordt aan de voorrangsregel voor blinden.
In tekst 4 wil de schrijver aan de lezer uitleggen hoe je moet lopen met een blindenstok.
3 C Ze wilde zo veel mogelijk mensen ervan overtuigen dat haar voorstel om de veiligheid voor blinden te vergroten een goed idee was.

4 De regering deelde stokken aan blinden uit.
5 De schrijver zegt dat erbij om te laten weten dat hij geen beginneling is die de verkeersregels nog niet goed kent.
6 Nee, de blinde moet herkenbaar zijn aan zijn stok en met de uitgestoken stok langs de stoep staan. Als hij geen witte stok heeft, of niet aangeeft te willen oversteken, geldt de voorrangsregel niet.
7 De mening van de schrijver staat in de tweede zin.
8 Je ziet dit aan de stappen en de titel.
9 C om niet ergens tegenaan te lopen

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Huiswerk voor volgende week mwu: 
H5 Lezen opracht 2 en 3
Als je klaar bent: verder met opdracht 4 en 5

timer
20:00

Slide 17 - Slide

Tekstdoel bepalen

Je kijkt naar het jeugdjournaal. 
Je weet nu wat er speelt in Nederland en in de wereld. 

Wat is het doel van de nieuwslezer? 
Hij wil jou....

Slide 18 - Slide

Tekstdoel bepalen

Je kijkt naar het jeugdjournaal. 
Je weet nu wat er speelt in Nederland en in de wereld. 

Wat is het doel van de nieuwslezer? 
Hij wil jou....
Hij wil jou

Informeren

zodat je iets te weten komt.


Slide 19 - Slide

Tekstdoel bepalen
 
Je leest een flyer van een bedrijf dat zonnepanelen aanbiedt. 
Ze geven aan dat je de aanschafkosten niet hoeft te betalen en dat je altijd mag bellen om een afspraak te maken. 
Welk doel heeft de schrijver van deze flyer? Wat wil hij bij jou (de lezer) bereiken?

Dat je zonnepanelen aanschaft. 

Hoe noem je dit tekstdoel dan?

Slide 20 - Slide

Tekstdoel bepalen
 
Je leest een flyer van een bedrijf dat zonnepanelen aanbiedt. 
Ze geven aan dat je de aanschafkosten niet hoeft te betalen en dat je altijd mag bellen om een afspraak te maken. 
Iemand proberen over te halen om zonnepanelen aan te schaffen noem je:

ACTIVEREN

Je komt als lezer dus in beweging en gaat bellen om een afspraak te maken. Tijd voor actie!

Slide 21 - Slide

Tekstdoel bepalen

Een schrijver neemt een standpunt in: op school moeten de pauze met tien minuten verlengd worden, want 1) hierdoor heb je de tijd je eten op te krijgen 2) kun je daarna nog even kletsen met elkaar. 
Wat wil de schrijver hiermee bereiken bij de lezer?
Hij geeft zijn mening, probeert natuurlijk om met goede argumenten te laten zien dat wat hij zegt de waarheid is, zodat je als lezer denkt: Daar ben ik het helemaal mee eens. 
Wat bereikt hij daar dan mee?

Slide 22 - Slide

Tekstdoel bepalen

Een schrijver neemt een standpunt in: op school moeten de pauze met tien minuten verlengd worden, want 1) hierdoor heb je de tijd je eten op te krijgen 2) kun je daarna nog even kletsen met elkaar. 
De schrijver wil jou van zijn mening: 

OVERTUIGEN

Iemand overtuigen van zijn standpunt betekent dat jij als lezer het met de schrijver eens bent/wordt, doordat hij goede argumenten heeft. 

Slide 23 - Slide

Tekstdoel bepalen

Je leest een paragraaf uit jouw geschiedenisboek. Je krijgt informatie over een bepaalde tijd. 
Wat is het doel van de schrijver?
Hij wil je niet alleen informeren, hij wil ook dat je er iets van leert. Dat je inzicht krijgt, dat je verbanden leert leggen. Wie leert van zijn geschiedenis snapt de huidige tijd ook beter. Wat probeert een leerboek dan te bereiken bij de lezer?

Slide 24 - Slide

Tekstdoel bepalen

Je leest een paragraaf uit jouw geschiedenisboek. Je krijgt informatie over een bepaalde tijd. 
Wat is het doel van de schrijver?
De schrijver van leerboeken ( alle vakken, gebieden) probeert jou te helpen ergens inzicht in te verkrijgen, ergens beter in te worden.  
UITLEGGEN
Door uit te leggen, leert de lezer hoe iets werkt, moet gebeuren of is gedaan. 

Slide 25 - Slide

Tekstdoel bepalen

Je leest het boek ALASKA, van Anne Woltz. 
Het verhaal gaat over Sven en Parker en de hulphond. 
Je leert over epilepsie, maar er is ook een spannend stukje over een overvaller. Wat is het tekstdoel van boeken?
Er zijn heel veel boeken met verzonnen verhalen over mensen die niet bestaan en toch heel herkenbare zaken meemaken. Soms is een boek wel echt gebeurd. Het kan verdrietig zijn, maar ook grappig of mooi. De schrijver wil jou vermaken. Hoe noem je dit doel?

Slide 26 - Slide

Tekstdoel bepalen

Je leest het boek ALASKA, van Anne Woltz. 
Het verhaal gaat over Sven en Parker en de hulphond. 
Je leert over epilepsie, maar er is ook een spannend stukje over een overvaller. Wat is het tekstdoel van boeken?
Boeken zijn fictie of non-fictie. 
oftewel niet waar gebeurd of wel waar gebeurd. 
Het doel van een boek is om jou te

AMUSEREN

Amuseren betekent: dat je er plezier aan beleeft. 

Slide 27 - Slide

Nu ken je alle tekstdoelen
Deze vijf tekstdoelen leer je herkennen doordat je teksten gaat lezen en dan moet bepalen wat de schrijver wil bereiken bij jou. Wil hij je informeren, iets uitleggen, overtuigen, activeren of amuseren?

Slide 28 - Slide

Aan de slag
Maak de startopdracht en ga verder met opdracht 1.
Lees ALTIJD eerst de tekst 1 keer helemaal door. Maak daarna pas de vragen. 

Slide 29 - Slide