This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Ga rustig zitten.
pak je telefoon.
Je jas is aan de kapstok
Slide 1 - Slide
1e uur
- nulmeting, wat weet je
- aan de slag met maakwerk
2e uur
- nakijken van het maakwerk
- expertgroep (presenteren voor de klas)
- hoe kun je het beste leren voor de toets?
Slide 2 - Slide
Lesdoel
Voorbereiden op de toetsweektoets
Slide 3 - Slide
Conjuncturele werkloosheid heeft te maken met bestedingen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Regionale werkloosheid betekent dat je in een bepaalde tijd weinig werk hebt.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
Stel je hebt voor je onderneming 34% overige kosten en 66% arbeidskosten. Je stuurt mevrouw Blaauw een factuur van € 324. Hoe hoog zijn de loonkosten van deze factuur? Laat een berekening zien.
Slide 6 - Open question
Door aanschaf van nieuw gereedschap gaat het werk sneller en wordt de concurrentiepositie beter.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Wat is de arbeidsmarkt?
Slide 8 - Open question
Wat moeten bedrijven doen om beter te concurreren? Ze moeten het geld dat ze door lagere belastingen besparen
A
zelf houden
B
gebruiken om lagere prijzen te vragen van hun klanten
Slide 9 - Quiz
Bij een krappe arbeidsmarkt heb je veel vacatures en weinig werkloosheid.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Hoe noemen we een periode van een slecht draaiende economie waarin de totale productie daalt?
Slide 11 - Open question
Je hebt een beroepsbevolking van 12.300.000 mensen, daarvan zijn er 432.000 werkloos. Wat is het werkloosheidspercentage? Laat een berekening zien en rond af op 1 decimaal
Slide 12 - Open question
Maken
bladzijde 110 en 111
Slide 13 - Slide
Op de toetsweektoets ga ik een...... halen. 100 = cijfer 10