vca toets les 4 tot 6

vca toets les 4 tot 6
1 / 26
next
Slide 1: Slide
ElectronicaMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

vca toets les 4 tot 6

Slide 1 - Slide

Gehoorbescherming verplicht
Beschermbril verplicht
Noodknop
Lees de instructie
Nooduitgang

Slide 2 - Drag question

Welk PBM moet je altijd dragen bij het werken aan een gereedschapmachine?
A
Gehoorbescherming
B
Veiligheidsbril
C
Veiligheidshelm
D
Veiligheidschoenen

Slide 3 - Quiz

Sleep de tekst 'goed' en 'fout' naar de juiste afbeelding.
Sleep de goede reden naar de balk.
reden waarom de ene foto wel goed is.
goed
fout
Je moet veiligheidsinstructie altijd even lezen!
Vraag altijd toestemming als je gaat boren.
De machines moeten stevig en waterpas staan.

Slide 4 - Drag question

Sleep de afbeelding naar de juiste naam je houd vier woorden over
Tandwiel
Kruiskopschroevendraaier
Ketting olie 
Smeerolie
Klem
Plattenschroevendraaier
Moer
Steek-ring sleutel
Dopmoer
Rondbektang
Borgmoer
Doek
Bout

Slide 5 - Drag question

Welke maatregel kan aan de bron genomen worden om blootstelling aan gevaarlijke stoffen te voorkomen?
A
Werknemers scholen.
B
Altijd een LMRA toepassen.
C
PBM's gebruiken.
D
De gevaarlijke stof vervangen voor een niet-gevaarlijke stof.

Slide 6 - Quiz

Sleep het pictogram naar de juiste omschrijving.
geen losse haren.
lees de instructie
veiligheidsbril verplicht
geen losse kleding
gehoorbescherming verplicht

Slide 7 - Drag question

Wat is de juiste volgorde van de zinnen?
Sleep de nummers 1 t/m 7
naar het goede blauwe vakje.



1
2

3
4
5
6
7

Slide 8 - Drag question

Sleep de 2 juiste veiligheidspictogrammen naar de rode cirkel.

Slide 9 - Drag question

Wat is een noodstop (noodknop)?
A
Een knop op een machine om aan te zetten in geval van nood.
B
Een knop op een machine om uit te zetten in geval van nood.

Slide 10 - Quiz

Waarom is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen noodzakelijk?
A
Omdat daarmee ongevallen kunnen worden voorkomen.
B
Omdat je daarmee letsel/schade kan voorkomen.
C
Omdat dit de juiste bronmaatregel is.

Slide 11 - Quiz

Wanneer moet je een ruimzichtbril dragen?
A
Bij slijpen, hakken en boren.
B
Bij autogeen lassen.
C
Bij het aan- en afkoppelen van productslangen.

Slide 12 - Quiz

Via een open wond kan een gevaarlijke stof direct in je bloed terechtkomen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wanneer moet de werkgever gehoorbescherming geven?
A
Vanaf 75 DB
B
Vanaf 80 DB
C
Vanaf 85 DB
D
Vanaf 90 DB

Slide 14 - Quiz

Sleep de tekst 'goed' en 'fout' naar de juiste afbeelding.
Sleep de goede reden naar de balk.
reden waarom de ene foto wel goed is.
goed
fout
Je moet niet nonchalant zijn: let op wat je doet!
Vraag altijd toestemming als je gaat boren.
Lang haar moet je in een staart doen.

Slide 15 - Drag question

Wat is een voorbeeld van een niet-aangedreven handgereedschap?
A
Een schroevendraaier
B
Een accuboormachine
C
Pneumatische luchthamer
D
Een slijpmachine

Slide 16 - Quiz

Hoe vaak moet je een valbeveiliging laten keuren?
A
Minstens 1x per jaar
B
Minstens 2x per jaar

Slide 17 - Quiz

Wanneer mag je kabels en kettingen afkeuren?
A
Als ze voorzien zijn van een CE-markering.
B
Als ze beschadigd of vervormd zijn.
C
Als ze meer dan 5 jaar in gebruik zijn.

Slide 18 - Quiz

Wie houdt er toezicht op de naleving van de Veiligheid- en Gezondheidswetgeving?
A
De Inspectie SZW
B
De Arbodienst
C
De vakbond

Slide 19 - Quiz

Wat bedoelen we met de term 'gevaarlijke stoffen' ?
A
Stoffen die een gevaar vormen voor de gezondheid van de mens
B
Stoffen die een gevaar vormen voor mens en dier
C
Stoffen die een gevaar vormen voor de gezondheid en/of voor de omgeving
D
Stoffen die hinderlijk zijn voor de mens

Slide 20 - Quiz

Na het werken met gevaarlijke stoffen kun je opname in je lichaam voorkomen. Hoe ?
A
Door niet te eten in de ruimte waar je ook gewerkt hebt
B
Door je kleding met een borstel goed schoon te vegen
C
Door je schoenen te vegen

Slide 21 - Quiz


Op het etiket van een verpakking met een gevaarlijke stof moet staan:
A
Welke PBM's je moet gebruiken.
B
Wie het product mag gebruiken.

Slide 22 - Quiz

Hoe kan een zuurstoftekort in een besloten ruimte ontstaan?
A
Doordat een besloten ruimte vaak warm is.
B
Doordat er een inert gas in de besloten ruimte aanwezig is.
C
Doordat er teveel verlichting in de besloten ruimte aanwezig is.

Slide 23 - Quiz

Je collega verricht een onveilige handeling. Wat doe je?
A
Je loopt naar de uitvoerder om dit te melden.
B
Je bespreekt dit tijdens werkoverleg.
C
Je waarschuwt je collega.

Slide 24 - Quiz

Hoe kun je aan een gascilinder zien welke stof erin zit?
A
Aan de vorm van de gascilinder
B
Aan een symbool op de cilinder
C
Aan de kleurcode op de cilinder

Slide 25 - Quiz

Wat is de functie van het binnenwerk van een veiligheidshelm?
A
Het heeft een isolerende werking
B
Het verdeelt de schok over het hoofd
C
Vallende voorwerpen kunnen het hoofd niet bereiken

Slide 26 - Quiz