L'adjectif - la leçon

• frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Lesdoelen:

• weten wat een adjectif is.
• uitleggen hoe je een adjectif maakt en gebruikt.
• oefenen met het adjectif.

Qu'est-ce qu'on va faire?

1. Uitleg l'adjectif
2. Uitzonderingen
3. Kennis toetsen

Wat betekent het woord:" adjectif " in het Nederlands?

1. Bijvoeglijk naamwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. bijwoord

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over in een zin?

1. Het bnw zegt iets over een werkwoord.
2. Het bnw zegt iets over een bijwoord.
3. Het bnw zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
4. Het bnw zegt iets over het onderwerp.

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
mannelijk enkelvoud

1. e
2. s
3. -
4. es

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
vrouwelijk enkelvoud

1. s
2. e
3. es
4. niks

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
mannelijk meervoud

1. s
2. niks
3. e
4. es

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
vrouwelijk meervoud

1. s
2. se
3. x
4. es

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?

grand

grands

grande

grandes

mannelijke vorm

vrouwelijke vorm

mannelijk meervoud

vrouwelijk meervoud

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:
algemene regel

1. achter het zelfstandig nw of achter de pv
2. achter het zelfstandig nw of voor de pv

Bijvoeglijk naamwoord: plaats

Het bnw komt NA het zelfstandig naamwoord.

Exemple: 

La robe rouge.

Le pantalon vert.

Choisis la bonne réponse :
les bottes (vmv)

1. les bottes bleues
2. les bottes bleus
3. les bleues robes
4. les robes bleue

Choisis la bonne réponse
un gros gâteau

1. des gross gâteaux
2. des grosses gâteaux
3. des gros gâteaux
4. des groses gâteaux

Choisis la bonne réponse :
une robe

1. une robe rougee
2. une rouge robe
3. une robe rouges
4. une robe rouge

Kies de juiste vorm:
La maison est (mooi)

1. beau
2. beaue
3. belle
4. belles

Kies de juiste vorm:
Les sacs (m) sont (nieuw)

1. nouveau
2. nouvelles
3. nouvelle
4. nouveaux

Kies de juiste vorm:
Mon grand-père est (oud)

1. vieux
2. vieille
3. vieilles
4. vieu

Choisis la bonne réponse :

Madame Martin est

1. français
2. françaises
3. française

Choisis la bonne réponse :
Les filles sont

1. sérieux
2. sérieuses
3. sérieuxes
4. sérieuxes

Résumé

• Wat is een adjectif in het Nederlands?
• Waar zegt het adjectif iets over?
• Hoe vorm je een adjectif?

waar zegt het adjectif iets over?

Hoe vorm je een adjectif?

wat is een adjectif in het Nederlands?

Ik begrijp het bijvoeglijk naamwoord in het Frans.

😒🙁😐🙂😃

Au travail

faire les exercices 30 31 32  33 et 34 Bron H