Les 1 thema nieuwsgierigheid - natuur - Verbranding en fotosynthese
Verbranding en fotosynthese
Les 1 natuur - thema Nieuwsgierigheid
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Verbranding en fotosynthese
Les 1 natuur - thema Nieuwsgierigheid
Slide 1 - Slide
Waarom moet je eigenlijk eten?
Slide 2 - Open question
Voeding
De lessen natuur gaan dit thema over stofwisseling en voeding.
Slide 3 - Slide
Na deze les:
- Weet je al iets over de eindopdracht.
- Weet je wat verbranding is.
- Weet je wat fotosynthese is.
Slide 4 - Slide
Voeding
Slide 5 - Mind map
Slide 6 - Video
Wat heb je nodig voor verbranding?
Een brandstof = een stof die kan verbranden.
Zuurstof
Een demonstratie!
Slide 7 - Slide
Wie doen er aan verbranding?
A
Alleen planten
B
Alleen dieren
C
Planten en dieren
D
Alle levende organismen
Slide 8 - Quiz
Wat heb je nodig voor de verbranding en wat komt vrij bij verbranding?
A
Nodig: Water
Komt vrij: energie
B
Nodig: zuurstof
Komt vrij: energie
C
Nodig: Brandstof
Komt vrij: Zuurstof
D
Nodig: koolstofdioxide
Komt vrij: energie
Slide 9 - Quiz
glucose
Wij hebben ook een brandstof nodig. Glucose! Dit halen wij uit onze voeding. Bijvoorbeeld door planten te eten. Een plant kan zelf glucose maken.
Slide 10 - Slide
Hoe maakt een plant eigenlijk glucose?
Bladgroenkorrels --> fotosynthese
Wanneer : In het licht vinden fotosynthese en verbranding plaats.
Nodig voor fotosynthese:
Koolstofdioxide
Water
Zonlicht
Producten van fotosynthese:
Glucose
Zuurstof
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Wat wist je al van deze les?
Slide 13 - Open question
Wat weet je nu meer?
Slide 14 - Open question
De eindopdracht voor natuur.
Stel je voor dat je tijdens een ontdekkingsreis in een vreemd land terecht bent gekomen. Stel een maaltijd samen die je kunt maken met producten die je in dat land kunt vinden.
Slide 15 - Slide
Afsluiting
Maak een samenvatting van deze les in je TBI schrift. Beschrijf waar de les over ging. Wat je al wist en wat je nieuw hebt geleerd.