chap 5 - G (phrases-clés) (2) + H

le mercredi 27 septembre 2023
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

le mercredi 27 septembre 2023

Slide 1 - Slide

Cette semaine
apprendre / herhaal                         voca ABEF + phrases-clés G
faire                                                          29abc, 30abcde, 32ab

Woensdag 4 oktober - toets chapitre 5
Kijk bij 4 oktober voor de leerstof (en/of in de planner)

Leer de voca Frans - Nederlands











Slide 2 - Slide

entrée
Vertel in 4 zinnen wat je lekker, heel lekker en niet lekker vindt om te eten en of je meer van hartig of van zoet houdt.
Gebruik de werkwoorden aimer, adorer, préférer, détester
J'aime les crêpes.
J'adore le chocolat.
Je déteste les escargots.
je préfère les plats sucrés.

Slide 3 - Slide

aujourdhui
apprendre     phrases-clés C & G
faire                vocabulaire opdrachten bij ABF *(stencils) 
                          29abc, 30abcde, 32ab                          
corriger         alles van chap 5 (antwoordenboekje)
terminer        jeu au restaurant

*Alle vocabulaire opdrachten staan ook in magister studiewijzer












Slide 4 - Slide

phrases-clés chapitre 5
phrases-clés G - page 42
phrases-clés C - page 42

Slide 5 - Slide

Fais la conversation 
Qu'est-ce que tu veux boire?   ___________________________________________

Qu'est-ce que tu prends?           __________________________________________

Qu'est-ce que c'est le plat du jour?  _____________________________________

Tu prends aussi un dessert?  ___________________________________________

Alors, on commande?  __________________________________________________

Slide 6 - Slide

phrases-clés G - variantes

1   Er klopt iets niet. Je hebt een tosti gekregen, maar die heb je niet besteld.
2   Je wilt graag mosterd bij je maaltijd. Hoe vraag je daar om?
3   Je hebt soep gekregen, maar geen lepel. Wat vraag je?
4   Je wilt weten of er zout in de taart zit. Wat vraag je?
5   Hoe zeg je dat de melk koud is?
6   Hoe bestel je een glas cola? (de cola = le coca)

Slide 7 - Slide

le verbe venir
on regarde la vidéo sur Grandes Lignes en ligne


Slide 8 - Slide

au boulot
faire                vocabulaire opdrachten bij ABF *(stencils) 
                          exercices 29abc, 30abcde, 32ab       
                   
corriger         tot en met exercice 25 (antwoordenboekje)

extra  vocabulaire oefeningen: exercices 6ab, 10ab












Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Jeu  -   30 secondes
- Twee teams tegen elkaar
- kaartjes met 5 Franse woorden uit chap 5 - voca E + F
- 1 leerling uit eerste team begint en beschrijft in 30 seconden
   (in het Nederlands)  z.v.m. woorden van het kaartje.
- De rest van het team raadt welk woord beschreven wordt en
   zegt dat in het Frans.
- Ieder goed geraden woord levert een punt op voor het team.

Slide 11 - Slide

Jeu  -   30 secondes - exemple
1) Je smeert het op je brood voordat je er ander beleg op doet.
    --> le beurre
2) Je eet er soep mee.
     --> la cuillère
3) Als je iets wilt bestellen in een restaurant kijk je eerst op de....
     --> la carte

Slide 12 - Slide