Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
H4: Tijd van Wereldoorlogen
LessonUp
Mens en Maatschappij
Slide 1 - Slide
WOI
WOII
Interbellum
Slide 2 - Drag question
Wanneer was de Eerste Wereldoorlog?
A
1914-1918
B
1914-1929
C
1939-1945
D
1910-1925
Slide 3 - Quiz
Omschrijf twee oorzaken van de Eerste Wereldoorlog.
Slide 4 - Open question
Geallieerden
Centralen
Neutraal
Nederland
Duitse rijk
Frankrijk
Rusland
Servie
Oostenrijk- Hongarije
Spanje
Groot-Brittannie
Ottomaanse rijk
Slide 5 - Drag question
Omschrijf twee oorzaken waarom de Eerste Wereldoorlog ten einde kwam.
Slide 6 - Open question
Wat betekent het woord "Interbellum"?
A
Voor oorlogen
B
Tussen oorlogen
C
Na oorlogen
D
Oorlogspauze
Slide 7 - Quiz
Duitsland moest na WOI zijn leger verkleinen. Wat moesten de Duitsers nog meer doen?
Slide 8 - Open question
Hoe heette de partij van Adolf Hitler?
A
NSB
B
NSDAB
C
NSDAP
D
SS
Slide 9 - Quiz
Wat was een groot gevolg van de Economische Wereldcrisis in 1929?
Slide 10 - Open question
Leg in je eigen woorden uit wat een dictatuur is.
Slide 11 - Open question
1919
1923
1924
1929
1933
1939
Duitsland kreeg schuld WOI
Hitler naar de gevangenis.
Hitler uit de gevangenis.
Hitler komt aan de macht.
Economische crisis
Begin Tweede Wereldoorlog.
Slide 12 - Drag question
Met de inval in welk land begon de Tweede Wereldoorlog?
A
Nederland
B
Polen
C
België
D
Rusland
Slide 13 - Quiz
Nederland wilde eigenlijk neutraal blijven. Waardoor heeft Nederland zich toch overgegeven?
Slide 14 - Open question
Waarom ging de VS zich met de oorlog bemoeien?
Slide 15 - Open question
Waardoor verloren de Duitsers van de Russen toen ze bij Stalinggrad aan kwamen?
A
De Russen hadden betere tanks
B
Door het koude winterweer gingen veel soldaten dood.
C
De Duitsers hadden geen geld meer om te vechten.
D
De Russen hadden steun van de VS.
Slide 16 - Quiz
Wat heeft er op 6 juni 1944 in Frankrijk plaatsgevonden?
Slide 17 - Open question
Wat is er met Adolf Hitler gebeurt?
Slide 18 - Open question
Leg uit wat een verzetsgroep is.
Slide 19 - Open question
Waarom waren de Geuzen uniek in Nederland?
A
De grootste verzetsgroep tijdens WOI
B
De eerste verzetsgroep tijdens WOI
C
De grootste verzetsgroep tijdens WOII
D
De eerste verzetsgroep in Nederland tijdens WOII
Slide 20 - Quiz
Waarom wordt op 13 maart de Geuzenpenning uitgereikt?
Slide 21 - Open question
In welk jaar begint de bevrijding van Europa?
A
1941
B
1942
C
1943
D
1944
Slide 22 - Quiz
Welk leger komt als eerste in Berlijn?
A
Franse
B
Russische
C
Canadese
D
Engelse
Slide 23 - Quiz
Wat betekent 'holocaust'?
Slide 24 - Open question
Op welke datum worden de doden herdacht?
A
4 mei
B
5 mei
C
6 mei
D
7 mei
Slide 25 - Quiz
Op welke datum wordt Bevrijdingsdag gevierd?
A
3 mei
B
4 mei
C
5 mei
D
6 mei
Slide 26 - Quiz
1. Leg het begrip nationaalsocialisme uit
Slide 27 - Open question
2. Leg het begrip antisemitisme uit.
Slide 28 - Open question
3. Wat was geen indirecte oorzaak voor het ontstaan van de eerste wereld oorlog
A
Nationalisme
B
De dood van Frans Ferdinand
C
Bondgenootschap
D
Modern Imperialisme
Slide 29 - Quiz
4. De eerste wereld oorlog duurt van 1914-1928!
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quiz
5. Welk begrip past bij bron 1.(Bron 1 staat op de volgende dia)
A
Bondgenootschap
B
Nationalisme
C
Modern Imperialisme
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Slide
6. Benoem de bondgenoten en noteer bij elke bondgenootschap minimaal 3 landen.
Slide 33 - Open question
7. Wat is geen maatregel van het verdrag van Versailles?
A
Klein leger
B
Grond gebied afstaan
C
Schade vergoeding
D
Het ontstaan van de wereld oorlog
Slide 34 - Quiz
8. Welke gebeurtenis vond in 1929 plaats in Amerika?
A
Amerika gaat mee doen in de eerste wereld oorlog
B
De economie van Amerika stort in
C
De Amerikaanse economie bloeit op
D
Amerika trekt zich terug uit de eerste wereldoorlog
Slide 35 - Quiz
9. Welke stelling is juist. A. Na de eerste wereld oorlog en de crisis in Amerika kwam ook in Europa de crisis B. We spreken van een wereld crisis omdat er zo veel landen verspreid over de wereld er door werden getroffen
A
Alleen A
B
Alleen B
C
Beide goed
D
beide fout
Slide 36 - Quiz
10. Wat gebruikt Hitler om zijn boodschap duidelijk te maken aan Duitsland. (twee antwoorden zijn mogelijk)
A
internet
B
kranten
C
radio
D
sociale media
Slide 37 - Quiz
Slide 38 - Slide
11. Zie vorige dia ! Bekijk bron 2. Wat wil de tekenaar zegen met de tekening.
Slide 39 - Open question
112. Wat was de rol van Hitler in de eerste wereldoorlog?