De formatieve toets bestaat uit meerkeuzevragen, open vragen en sleepvragen.
Heb je alle vragen beantwoordt? Klik dan rechtsonderin op het kruisje. Klik vervolgens rechtsboven in op lever in.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
A2 - Toets H7 - Eten
De formatieve toets bestaat uit meerkeuzevragen, open vragen en sleepvragen.
Heb je alle vragen beantwoordt? Klik dan rechtsonderin op het kruisje. Klik vervolgens rechtsboven in op lever in.
Slide 1 - Slide
Eetgewoontes zijn afhankelijk van?
A
Land waarin je geboren bent
B
De opvoeding van de ouders
C
Je geloofsovertuiging
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 2 - Quiz
Plaats de voedingstoffen bij de juiste functie
Energierijke stof
Bouwstof
Beschermende stof
Eiwit
Koolhydraat
Vitamine
Slide 3 - Drag question
Hoe krijg je van elke voedingsstof genoeg binnen?
A
Door geen tussendoortjes te eten.
B
Door genoeg fruit te eten.
C
Door gevarieerd te eten.
D
Door veel te eten
Slide 4 - Quiz
Welk deel van de tand wordt aangetast door cariës?
A
de zenuw
B
het tandglazuur
C
het tandvlees
Slide 5 - Quiz
Wat is geen manier van conserveren?
A
Steriliseren
B
Pasteuriseren
C
Invriezen
D
In water leggen
Slide 6 - Quiz
Welke verteringsappen kunnen eiwitten verteren? Sleep alleen de verteringsappen die dat kunnen naar het vak.
Verteringsappen die eiwitten kunnen verteren
Alvleessap
Maagzuur
speeksel
darmsap
Gal
Slide 7 - Drag question
1 Kcal (kilocalorie) staat gelijk aan:
A
1 kilojoule
B
4,2 kilojoule
C
2,4 kilojoule
D
8,4 kilojoule
Slide 8 - Quiz
Wat gebeurd er met iemand als het proces in de afbeelding plaatsvindt in de kransslagader?
A
Dan krijg je een herseninfarct
B
Dan krijg je een hartinfarct
C
Dan krijg je bloedvergiftiging
D
Dan krijg je diarree
Slide 9 - Quiz
Het overtollig veel eten van welke voedingsstof veroorzaakt het probleem weergegeven in de afbeelding?
A
Eiwitten
B
Suiker
C
Vetten
D
Koolhydraten
Slide 10 - Quiz
Op een boterham komt een bacterie terecht. Een bacterie deelt zich elke 20 minuten. Hoeveel bacteriën zijn er na twee uur?
A
6
B
32
C
64
D
128
Slide 11 - Quiz
Wat is calcium en waar heb je het voor nodig?
A
Mineraal, opbouw botten
B
Eiwit, opbouw spieren
C
Een ijzer, productie rode bloedcellen
D
Geen van de genoemde antwoorden zijn juist
Slide 12 - Quiz
Terash wil gezond eten. Daarom eet ze bij elke maaltijd alleen bladgroente. Als tussendoortje drinkt ze water of vruchtensap. Welke soort ziekte kan Terash hierdoor krijgen?
A
Gebrekziekte
B
anorexia nervosa
C
Aangeboren ziekte/afwijking
D
boulimia nervosa
Slide 13 - Quiz
Een veganist eet geen vlees of vis, maar wel eieren en zuivel
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Vermenigvuldiging van schimmels gebeurd door sporen verspreiding
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Wat is geen functie van eiwitten?
A
Op plaats houden van organen
B
Regelen van processen
C
Transport van stoffen in het bloed en in de cellen
D
Lichaam op temperatuur houden
Slide 16 - Quiz
Zet de organen in de juiste volgorde van het verteringstelsel
1
2
3
4
5
6
Mond
Maag
Twaalfvingerige darm
Dunne darm
Dikke darm
Endeldarm
Slide 17 - Drag question
Dayo heeft na het gebruik van antibiotica tegen zijn kiesontsteking last van diarree. Welk orgaan in het verteringstelsel werkt waarschijnlijk niet naar behoren?
A
De maag
B
De dunne darm
C
De alvleesklier
D
De dikke darm
Slide 18 - Quiz
Wat is geen taak van de maag?
A
Doden van bacteriën
B
Verteren van eiwitten
C
Kneden van voedselbrei
D
Verteren van vetten
Slide 19 - Quiz
Het syndroom van Alagille Bij het syndroom van Alagille kan de gal onvoldoende worden uitgescheiden. Dit wordt veroorzaakt door afwijkingen van de galbuisjes in de lever. Dit komt vooral doordat er weinig buisjes zijn die gal vervoeren. Klachten die ontstaan zijn onder andere geelzucht, problemen bij de vertering en een tekort aan bepaalde vitaminen.
Welke voedingsstof kunnen mensen met het syndroom van Alagille niet goed verteren?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vetten
D
Suikers
Slide 20 - Quiz
Wat is conserveren?
A
Vermenigvuldiging van schimmels/bacteriën in voedsel tegen gaan
B
vermenigvuldigen van bacterien of schimmels in voedsel
C
Zout toevoegen tijdens het koken
D
Goede leefomgeving bieden voor bacteriën/schimmels
Slide 21 - Quiz
Voedingsmiddel of voedingsstof
Croissantje
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof
Slide 22 - Quiz
Voedingsmiddel of voedingsstof?
Koolhydraten
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof
Slide 23 - Quiz
Welke stof of stoffen zijn beschermende stoffen?
Slide 24 - Open question
Welke 3 functies kunnen voedingsstoffen hebben?
Slide 25 - Open question
Hoe heten de stoffen die in bruin brood, groente en fruit zitten en die er voor zorgen dat onze spieren in de darmen actief blijven?