H6.4 Gelijksoortige termen wo

Vandaag

- Uitleg gelijksoortige termen
Doel: Aan het eind van de les kan ik rekenen met gelijksoortige termen

- Bezig met de opdrachten: 63,64,65,66,67,68
1 / 26
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vandaag

- Uitleg gelijksoortige termen
Doel: Aan het eind van de les kan ik rekenen met gelijksoortige termen

- Bezig met de opdrachten: 63,64,65,66,67,68

Slide 1 - Slide

Herleid.
25a·-4b

Slide 2 - Open question

Herleid.
-3p·-q

Slide 3 - Open question

Herleid.
a·p

Slide 4 - Open question

Wat is de wiskunde naam van een optelling
A
Som
B
Verschil
C
Product
D
Quotiënt

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen de de getallen bij een som
A
Termen
B
Factoren
C
Onderdelen
D
Stukjes

Slide 6 - Quiz

Uitleg gelijksoortige termen

  • Is een som
  • 3a en 5a noemen we de termen
  • In deze termen komt dezelfde letter voor
    - Dit noemen we gelijksoortige termen
3a+5a

Slide 7 - Slide

Uitleg gelijksoortige termen
Welke sommen hebben gelijksoortige termen?
  • 2p + 10p
  • 7a + 3b
  • ab + 3ab

Slide 8 - Slide

Gelijksoortige termen
Geen gelijksoortige termen
2p+10p
7a+3b
ab+3ab
7q+7p

Slide 9 - Drag question

Uitleg gelijksoortige termen
Gelijksoortige termen kunnen we bij elkaar nemen

 

Slide 10 - Slide

Uitleg gelijksoortige termen
Gelijksoortige termen kunnen we bij elkaar nemen

Slide 11 - Slide

Uitleg gelijksoortige termen
Gelijksoortige termen kunnen we bij elkaar nemen
  • 5a + 3a = 8a

  • 7ab + 3ab = 10ab

Dit mag je zonder tussenstappen opschrijven

Slide 12 - Slide

Uitleg gelijksoortige termen
3a + 4b
  • De termen 3a en 4b zijn niet gelijksoortig
  • Dit kun je niet korter schrijven
  • Waarom niet?

Slide 13 - Slide

Uitleg gelijksoortige termen
Dus:
  • Gelijksoortige termen zijn termen waar precies dezelfde letters voorkomen.
  • Alleen gelijksoortige termen mag je samen nemen.
  • Dus 5a + 3a = 8a
  • Maar 5a + 4b kan niet korter

Slide 14 - Slide

Uitleg gelijksoortige termen
  • 10a + 9a =
  • 21q + 4p =
  • 2ab + 3ab =
  • 2ab + 3ac =


4z3p=
2a3a=

Slide 15 - Slide

Herleid als dat mogelijk is. Zet anders kan niet korter (k.n.k.).
6a + 7a

Slide 16 - Open question

Herleid als dat mogelijk is. Zet anders kan niet korter (k.n.k.).
2c + 3c

Slide 17 - Open question

Herleid als dat mogelijk is. Zet anders kan niet korter (k.n.k.).
1096x + 4x

Slide 18 - Open question

Herleid als dat mogelijk is. Zet anders kan niet korter (k.n.k.).
ab + 10ab

Slide 19 - Open question

Herleid als dat mogelijk is. Zet anders kan niet korter (k.n.k.).
2x + 3x + 6x

Slide 20 - Open question

Herleid als dat mogelijk is. Zet anders kan niet korter (k.n.k.).
3a + 10b

Slide 21 - Open question

Herleid als dat mogelijk is. Zet anders kan niet korter (k.n.k.).
b + 8b

Slide 22 - Open question

Uitleg gelijksoortige termen

Slide 23 - Slide

Bezig met de opdrachten
63defghi,64gh,65dh,67,68

- Klaar?
Nakijken en verbeteren


Slide 24 - Slide

Heb je het leerdoel: "Aan het eind van de les kan ik rekenen met gelijksoortige termen." behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Wat heb je geleerd deze les?
Doel behaald?

Aan het eind van de les kan ik rekenen met gelijksoortige termen


Slide 26 - Slide