Duits Kapitel 1

• Duits
• Middelbare school
• vmbo lwoo, havo
• Leerjaar 2

Duits Kapitel 1

Lesdoel

We leren de tegenwoordige tijd van het onregelmatige werkwoord sein (=zijn).

 We leren de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits

We gaan onszelf voorstellen 

Nakijken

We kijken nu het huiswerk na.

Persoonlijke voornaamwoorden

ik = ich	wij = wir
jij = du	jullie = ihr
hij, de jongen = er	zij = sie
zij, het meisje = sie	u = Sie
het, het kind = es

zijn

ik ben

jij bent

hij/zij/ het (men/ wie) is

wij zijn

jullie zijn

zij zijn

u bent

volt dw. = geweest

sein

ich bin

du bist

er/sie/es (man/ wer) ist

wir sind

ihr seid

sie sind

Sie sind

gewesen

ich ...

1. bin
2. ist
3. bist
4. seid

wir ...

1. seid
2. bist
3. sint
4. sind

er/sie/es ...

1. seid
2. sind
3. bin
4. ist

du ...

1. seid
2. sind
3. bist
4. ist

ihr ...

1. sind
2. seid
3. bist
4. ist

sie/Sie ...

1. seid
2. seid
3. ist
4. sind

Ich ... zwölf Jahre alt.

(Bent u) ... 60 Jahre alt, Frau Janssen?

Du ... sehr schön!

(Het is) ... ein Haus.

(zijn jullie) ... müde?

maken

Maak nu opdracht 1 tm 5 van blz. 172

Huiswerk

Leren: werkwoord 'sein' blz. 27 en Sprachmittel blz. 27 (N-D)

oefenen met SlimStampen

Wat hebben we vandaag gedaan?

De lesdoelen waren:

Het alfabet herhalen

We leren de tegenwoordige tijd van het onregelmatige werkwoord sein (=zijn).

 We leren de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits

Ik kan mezelf voorstellen in het Duits

Doelen bereikt?

EINDE