Beter Lezen les 28 Dronken

• NT2
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Beter Lezen, tekst 28

Dronken 

dronken

Dan komt Peter thuis. De deur is niet op slot. Peter doet de deur open. Het is donker in huis. Peter loopt zacht naar boven. Hij denkt dat zijn vrouw slaapt.

Peter loopt naar de slaap-kamer. Hij doet de deur open. 

Peter is klaar met zijn werk.

Hij gaat naar een café.

Hij drinkt een glas bier.

En hij drinkt nog een glas 

bier. En nog één en nog één. 

Het café gaat dicht.

Peter gaat naar huis.

Hij loopt niet recht.

Hij loopt op de stoep.

Hij loopt op de straat.

Hij is dronken.

Waar was Peter?

1. Thuis
2. In een winkel
3. In een café
4. Bij een vriend

Wat drinkt hij?

1. Een glas bier
2. Een glas Cola
3. Een kopje koffie
4. Veel glazen bier

Wat ziet Peter als hij thuiskomt?

1. Zijn vrouw staat daar
2. Hij ziet veel bier
3. De deur is op slot
4. Het is donker in huis

Het licht is uit. Maar, ziet hij dat goed? Er liggen twee mensen in bed! Een vrouw en een man. Hoe kan dat nou?

Peter is erg boos. Hij slaat de man. De man springt uit zijn bed. De man doet het licht aan. En wat ziet Peter? Het is zijn  

buurman. 'Wat doe jij hier in mijn bed?'vraagt Peter aan de buurman. 'Ik woon hier. Dit is mijn huis', zegt de buurman. Dan kijkt Peter naar de vrouw. Zij is niet de vrouw van Peter. Zij is de buurvrouw.

Wie liggen er in bed?

1. Twee kinderen
2. Drie mensen
3. Zijn vrouw
4. Een man en een vrouw

Wat doet Peter?

1. Hij praat met de man
2. Hij slaat de man
3. Hij lacht met de man
4. Hij drinkt meer bier

Wie is de man?

1. Het is de buurman
2. Het is zijn zoon
3. Het is een vriend
4. Het is zijn vader

Peter is niet in zijn eigen huis.

Hij is in het huis van de buurman.

Peter schaamt zich.

Hij zegt: 'Het spijt me! Het spijt me!'

En hij loopt snel de kamer uit.

Naar zijn eigen huis. En naar zijn eigen vrouw.

In welk huis is Peter?

1. In zijn eigen huis
2. Bij zijn vader
3. Bij zijn vriend
4. Bij de buurman

Waar gaat Peter snel naartoe?

1. Naar de buurman
2. Naar zijn vriendin
3. Naar zijn eigen huis
4. Naar zijn vader

Geleerde woorden