1) Een klasgenoot haalt een 10 (thema: waarderen)
- Wat doet dat met jou?
- Hoe zou je willen reageren?
- Hoe reageer je echt?
2) Je klasgenoot komt te laat de les binnen
(thema: afspraken nakomen)
- Wat vind je daarvan?
- Wat vind je een goede reactie van je docent op dit moment?
3) Er wordt over iemand in de klas iets onaardigs gezegd in de appgroep. (thema: pestgedrag)
- Wat doe je?
- Wat zou je willen doen?
- Wat zou je willen dat anderen (of de docent) zou doen?
- Wat doe je echt?
4) Iemand gooit de etui van een ander op de grond waardoor alle pennen op de grond vallen. (thema: pestgedrag)
- Wat doe je?
- Wat zou je willen doen?
- Wat zou je willen dat anderen (of de docent) zou doen?
- Wat doe je echt?
5) Bij een groepsopdracht doet iemand niet mee. (thema: sociaal gedrag)
- Wat doe je?
- Wat zou je willen doen?
- Wat zou je willen dat anderen (of de docent) zou doen?
- Wat doe je echt?
6) Je ziet dat iemand uit jouw klas altijd alleen zit tijdens de pauze. (thema: buitensluiten)
- Wat denk je op dat moment?
- Wat voel je op dat moment?
- Wat zou je kunnen doen?
7) Na de les vind je tien euro op de grond in de klas. (thema: integriteit)
- Wat doe je?
- Wat zou je willen doen?
- Wat zou je willen dat anderen (of de docent) zou doen?
- Wat doe je echt?
8) Je loopt door de gang en iemand duwt je hard op de grond. (thema: fysiek geweld)
- Wat doe je?
- Wat zou je willen doen?
- Wat zou je willen dat anderen (of de docent) zou doen?
- Wat doe je echt?
9) Een klasgenoot praat tijdens de les steeds door de docent heen. (thema: sfeer in de klas)
- Wat doe je?
- Wat zou je willen doen?
- Wat zou je willen dat anderen (of de docent) zou doen?
- Wat doe je echt?
( Vul aan met situaties uit je eigen lespraktijk)
- Wat doe je?
- Wat zou je willen doen?
- Wat zou je willen dat anderen (of de docent) zou doen?
- Wat doe je echt?