H4 par. 4.3 De industriële samenleving

Memo havo 2
H4 Tijd van burgers en stoommachines
De industriële revolutie
par. 4.3 De industriële samenleving
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Memo havo 2
H4 Tijd van burgers en stoommachines
De industriële revolutie
par. 4.3 De industriële samenleving

Slide 1 - Slide



De industriële revolutie
1750-1850




Een belangrijk keerpunt in de wereldgeschiedenis.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Hoofdvraag: Hoe veranderde het leven van de Engelse bevolking met de opkomst van de fabriek?
  • Je kunt uitleggen hoe de arbeidsomstandigheden van de arbeiders waren;
  • Je kunt de drie sociale groepen van de industriële samenleving in de 19e eeuw beschrijven;
  • Je kunt uitleggen hoe de leefomstandigheden van de arbeiders verschilden van die van de gegoede burgerij;
  • Je kent de begrippen en jaartallen van deze paragraaf.

Slide 3 - Slide

Werk in de eerste fabrieken
19e eeuw: honderdduizenden mensen trokken naar industriegebieden.
Slechte arbeids- en leefomstandigheden.

In huisnijverheid konden mensen zelf werktempowerk bepalen, maar in fabrieken bepalen de baas en de machines.

Fabrieksbazen wilden zoveel mogelijk winst maken (lange werkdagen en lage lonen).
 

Slide 4 - Slide

Werk in de eerste fabrieken
Arbeidsomstandigheden
  • Lage lonen
  • Lange werkdagen (alleen zondag vrij)
  • Eentoning en ongeschoold werk. Vrouwen en kinderen werkten ook (nog minder loon)
  • Veel ongelukken in fabrieken en mijnen ( veiligheidsmaatregelen kosten geld)
  • Smerige lucht en oorverdovend lawaai
  • Protesteren of demonstreren had weinig zin. Je werd ontslagen.

Slide 5 - Slide

Werk in de eerste fabrieken
Overheid deed weinig voor fabrieksarbeiders. Men vond dat de overheid zich niet met de economie moest bemoeien.

Rond 1830 toch veel 
protesten. 

In 1833 and 1842 
maatregelen tegen ergste 
vormen van vrouwen- 
en kinderarbeid

Slide 6 - Slide

Wonen bij de fabriek
Eerste industriegebieden ontstonden in Noordwest-Engeland.
Eerste fabrieken werden gebouwd naast snelstromende rivieren, bij havens, dichtbij steenkool- en ijzerertsvelden.
Urbanisatie
Landelijke gebieden veranderden in industriegebieden met grote, dichtbevolkte steden.
Fabrieksarbeiders woonden in arbeiderswijken dichtbij de fabrieken.



Slide 7 - Slide

1750

Slide 8 - Slide

Wonen bij de fabriek
Bijna geen openbaar vervoer. Infrastructuur verbeterde door spoorlijnen: voor vervoer grondstoffen en producten.
Leefomstandigheden:
  • Luchtvervuiling, smerige straten en geen riolering
  • Geen schoon drinkwater en slechte hygiëne
  • Cholera en andere besmettelijke ziekten
  • Gemiddelde leeftijd laag en hoogte sterfte onder baby's en peuters.

Slide 9 - Slide

Twee werelden
Drie sociale groepen: rijke burgers/ bourgeoisie, middenklasse en fabrieksarbeiders.

Leefomstandigheden rijke burgers (fabrikanten, bankiers and advocaten):
  • Leefden in buitenwijken, in ruime huizen met een tuin
  • Schonere straten en betere hygiëne
  • Goede scholen en mooie parken
 

Slide 10 - Slide

Twee werelden
Middenklasse (geschoold kantoorpersoneel en winkeliers) had het iets beter dan arbeiders.

Fabrieksarbeiders vormden de grootste groep. Lage lonen, weinig bezit en geen onderwijs.

Eind 19e eeuw lichte verbetering leef- en werkomstandigheden van arbeiders. 
Overheid zorgde voor waterleidingen en rioleringen, en beter onderwijs.

Slide 11 - Slide

Aan de slag
Wat? Zie whiteboard.
Hoe? Alleen 
Hulp? Bij je buurman/buurvrouw. Kom je er samen niet uit? Dan bij je docent. 
Tijd? Tot het einde van de les. 
Klaar? Leer begrippen en jaartallen. Vraag docent. 

Slide 12 - Slide