This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.
Items in this lesson
Samenvatting criminaliteit
Slide 1 - Slide
Wat is het verschil tussen asociaal en strafbaar gedrag?
A
Op strafbaar gedrag staat een celstraf
B
Op strafbaar gedrag staat een boete
C
Als je strafbaar bent ga je tegen de wet in
D
Als je strafbaar bent ga je tegen de maatschappij in
Slide 2 - Quiz
In welk voorbeeld is er sprake van strafbaar gedrag?
A
Voordringen bij de kassa
B
Door rood rijden
C
Hardop muziek luisteren in de bus
D
Niet opstaan voor een invalide persoon.
Slide 3 - Quiz
MISDRIJF
OVERTREDING
Slide 4 - Drag question
tijdgebonden criminaliteit
plaatsgebonden criminaliteit
Te klein geboren kinderen weggooien
Pistool bij je hebben
internet
fraude
overspel
abortus
Slide 5 - Drag question
Materiële gevolgen
Immateriële gevolgen
Kosten omdat er is ingebroken
Hogere prijzen voor producten en diensten
Gevoel van angst en onveiligheid
Morele verontwaardiging
Gevaar van eigenrichting
Kosten voor bestrijding criminaliteit
Normvervaging
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Video
Welke risicofactor zie overduidelijk terug in het vorige filmpje?
Slide 8 - Open question
Welke maatschappelijke omstandigheden passen het best bij het filmpje?
A
Minder sociale controle
B
Minder strenge normen
C
Slechte levensomstandigheden
Slide 9 - Quiz
Welk risicofactor past het best bij de zin; 'Ik stond er bij en uit het niets sloeg hij mij op mijn gezicht, keek ik hem verkeerd aan? Wat een agressie!'
A
Groepsdruk
B
Slechte opvoeding
C
Biologische factoren
D
Alcohol & Drugs
Slide 10 - Quiz
Een verdachte
A
heeft altijd iets strafbaars gedaan
B
heeft geen rechten
C
wordt altijd veroordeeld
D
is misschien schuldig
Slide 11 - Quiz
Politie
Officier van justitie
Maakt een proces-verbaal.
Kan kiezen voor vervolging
Arresteert de verdachte.
Te weinig bewijs dus, seponeren
Slide 12 - Drag question
Officier
van
justitie
Rechter
Verdachte
Advocaat
Ik word verdacht van mishandeling.
Ik vertel waar de verdachte van wordt beschuldigd.
Ik verdedig de verdachte zo goed mogelijk.
Ik beslis of de verdachte schuldig is.
Slide 13 - Drag question
Zet het verloop van een rechtszaak in de goede volgorde
Uitspraak/ Vonnis
Advocaat houdt toespraak
Verhoor getuigen
Aanklacht
Opening
Verhoor verdachte
Officier van Justitie aan het woord
Laatste woord verdachte
Slide 14 - Drag question
Verdachte
Rechters
Advocaat
OvJ
Slide 15 - Drag question
Een arme man breekt in bij een rijke man en vertel zichzelf: die man heeft het toch niet nodig en ik wel.
A
Anomietheorie
B
Rationele keuze theorie
C
Bindingstheorie
D
Neutraliseringstheorie
Slide 16 - Quiz
Welke theorie is op dit voorbeeld van toepassing: "Thijs vond de sleutel van een Tesla op straat, deze bleek van de auto naast hem te zijn. Hij ging er meteen in vandoor"
A
Rationele keuze theorie
B
Neutraliseringstheorie
C
Anomietheorie
D
Bindingstheorie
Slide 17 - Quiz
Iedereen denkt toch al dat ik crimineel ben...dan ben ik het maar! (theorie uitspraak