Dorpskrant les 4: verwijzingen


Nederlands - Periode 3 - 2021-2022

De Dorpskrant - Les 4
Creatief schrijven & Spelling
VG2
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Nederlands - Periode 3 - 2021-2022

De Dorpskrant - Les 4
Creatief schrijven & Spelling
VG2

Slide 1 - Slide

Vorige les heb je geleerd...

... hoe je het meervoud maakt van een zelfstandig naamwoord.

Voordat we verdergaan: een korte herhaling....

Log in bij LU en doe mee met de les.

Slide 2 - Slide

Welke nieuwe meervoudsvormen heb je vorige les geleerd?

Slide 3 - Mind map

Aan het einde van deze les ...

... weet je hoe je verwijzingen moet schrijven; met een -n of zonder -n (alle/allen, beide/beiden).

Waarom ook alweer? 
In de dorpskrant verwerk je 4 verwijzingen naar keuze. 

Slide 4 - Slide

Wel of geen -n bij verwijzingen

Beide(n), enkele(n), sommige(n), alle(n), vele(n), andere(n)

2 categorieën:
1. Verwijzingen naar personen 
2. Verwijzingen naar dieren en dingen

Slide 5 - Slide

Verwijzingen naar personen
Heeft de verwijzing betrekking op personen? 
Dan verwijs je met -n.

Velen deden mee aan het sporttoernooi.
Anderen hadden geen zin om mee te doen.
Enkelen hadden zich ziekgemeld.
Sommigen kwamen gewoon niet opdagen.

Slide 6 - Slide

Verwijzingen naar personen
Uitzondering 1:
Bij een verwijzing naar een persoon in combinatie met een zelfstandig naamwoord schrijf je geen -n.

Vele ouders waren aanwezig op de ouderavond.
Sommige collega's kwamen niet naar de vergadering.

Slide 7 - Slide

Verwijzingen naar personen
Uitzondering 2: Kun je het zelfstandig naamwoord denkbeeldig invullen achter de verwijzing, omdat het eerder in de zin of in de zin ervoor is genoemd? Dan verwijs je zonder -n.

Veel leerlingen deden mee aan het sporttoernooi. Andere (leerlingen) hadden geen zin om mee te doen.

Slide 8 - Slide

Verwijzingen naar dieren/dingen
Heeft de verwijzing betrekking op dieren of dingen
Dan verwijs je zonder –n


De cadeautjes zijn alle uitgedeeld.
De stoel en de kruk zijn beide nat.
Sommige van de bomen zijn al groot.
Deze winkels gaan alle verhuizen.

Slide 9 - Slide

Meervouds-n bij verwijzing
A. Sommige van de bomen zijn al groot.
B. Sommigen van de bomen zijn al groot.

Welke zin is juist? Waarom?

Slide 10 - Slide

Meervouds-n bij verwijzing
A. Sommige van de bomen zijn al groot.
B. Sommigen van de bomen zijn al groot.

Welke zin is juist? Waarom? Er wordt verwezen naar een ding.

Slide 11 - Slide

Meervouds-n bij verwijzing
A. In de pauze dronken sommigen een kopje thee.
B. In de pauze dronken sommige een kopje thee.

Welke zin is juist? Waarom?

Slide 12 - Slide

Meervouds-n bij verwijzing
A. In de pauze dronken sommigen een kopje thee.
B. In de pauze dronken sommige een kopje thee.

Welke zin is juist? Waarom? Er wordt verwezen naar personen.

Slide 13 - Slide

Staat er een zn achter?
Nee
Heeft het woord
betrekking op personen?
Nee
Schrijf geen -n
Ja
Schrijf geen -n
Ja
Schrijf wel -n

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Maak de opdrachten op de volgende slides.

Log in bij LU.
Ga naar De dorpskrant les 4 - slide 16

Slide 15 - Slide

Enige/Enigen weken geleden hebben vandalen alle/allen ruiten van de dierenwinkel ingegooid.
A
enige
B
enigen

Slide 16 - Quiz

Enige/Enigen weken geleden hebben vandalen alle/allen ruiten van de dierenwinkel ingegooid.
A
alle
B
allen

Slide 17 - Quiz

De meeste/meesten van ons waren goed voorbereid op het survivalweekend.
A
meeste
B
meesten

Slide 18 - Quiz

In het weekend maken vele/velen een uitstapje; sommige/sommigen echter blijven liever thuis.
A
vele
B
velen

Slide 19 - Quiz

In het weekend maken vele/velen een uitstapje; sommige/sommigen echter blijven liever thuis.
A
sommige
B
sommigen

Slide 20 - Quiz

Mijn ouders waren de enige/enigen die niet op de ouderavond konden komen.
A
enige
B
enigen

Slide 21 - Quiz

Stanley nodigde beide/beiden meisjes uit op het tuinfeest van zijn broer.
A
beide
B
beiden

Slide 22 - Quiz

Slechts weinige/weinigen kunnen zich zo’n dure auto veroorloven als een Porsche.
A
weinige
B
weinigen

Slide 23 - Quiz

Sommige/sommigen wetenschappers menen dat klonen geen kwaad kan, andere/anderen hebben daar zo hun twijfels over.
A
sommige
B
sommigen

Slide 24 - Quiz

Sommige/sommigen wetenschappers menen dat klonen geen kwaad kan, andere/anderen hebben daar zo hun twijfels over.
A
anderen
B
andere

Slide 25 - Quiz

De jongens hebben beide/beiden enkele/enkelen euro’s gevonden op straat.
A
beide
B
beiden
C
enkele
D
enkelen

Slide 26 - Quiz

Van de vele/velen voorbijgangers weigerden de meeste/meesten om de flyer aan te nemen.
A
vele
B
velen

Slide 27 - Quiz

Van de vele/velen voorbijgangers weigerden de meeste/meesten om de flyer aan te nemen.
A
meeste
B
meesten

Slide 28 - Quiz

Enkele/enkelen toeristen kochten klompen, andere/anderen gaven de voorkeur aan houten tulpen.
A
enkele
B
enkelen

Slide 29 - Quiz

Enkele/enkelen toeristen kochten klompen, andere/anderen gaven de voorkeur aan houten tulpen.
A
andere
B
anderen

Slide 30 - Quiz

Terwijl de eerste/eersten al over de finishlijn schaatsten, moesten de laatste/laatsten nog starten
A
eerste
B
eersten
C
laatste
D
laatsten

Slide 31 - Quiz

Terwijl de eerste/eersten al over de finishlijn schaatsten, moesten de laatste/laatsten nog starten
A
eerste
B
eersten
C
laatste
D
laatsten

Slide 32 - Quiz

Omdat sommige/sommigen reizigers hun tas op een stoel hadden gezet, konden andere/anderen niet zitten
A
sommige
B
sommigen

Slide 33 - Quiz

Omdat sommige/sommigen reizigers hun tas op een stoel hadden gezet, konden andere/anderen niet zitten
A
andere
B
anderen

Slide 34 - Quiz

Zeeschildpadden en neushoorns zijn ernstig bedreigd, maar de laatste/laatsten worden steeds beter beschermd.
A
laatste
B
laatsten

Slide 35 - Quiz


Er waren honderd deelnemers. Alle/allen finishten binnen de tijd.

A
alle
B
allen

Slide 36 - Quiz

Van alle stiften in de etui zijn er verscheidene/verscheidenen uitgedroogd.
A
verscheidene
B
verscheidenen

Slide 37 - Quiz

De springbok hoort bij de snelste/snelsten op het land.
A
snelste
B
snelsten

Slide 38 - Quiz

Hoewel de meeste/meesten er geen zin in hadden, gingen uiteindelijk alle leerlingen aan de slag.
A
meeste
B
meesten

Slide 39 - Quiz

Nederlanders zijn gemiddeld de langste/langsten ter wereld.
A
langste
B
langsten

Slide 40 - Quiz

In sommige zinnen heeft het verwijswoord betrekking op een zaak/ding én een persoon. Bijvoorbeeld: De fotograaf en zijn camera vielen beide/beiden in het water.
1. Welke schrijfwijze zou jij kiezen in dit geval, beide of beiden?
2. Herschrijf de zin, zodat je het spellingsprobleem omzeilt.
3. Zoek op internet naar spellingsadvies in dit soort gevallen. Vergelijk de adviezen van minimaal twee websites (bijv. Taalunie, Onze Taal).

Slide 41 - Open question

Lesdoel behaald?

Ik kan de juiste regels toepassen bij het schrijven van een meervouds-n bij verwijzingen.
A
Ja
B
Nee

Slide 42 - Quiz