Bij een verwijzing naar een persoon in combinatie met een zelfstandig naamwoordschrijf je geen -n.
Vele ouderswaren aanwezig op de ouderavond.
Sommige collega'skwamen niet naar de vergadering.
Slide 7 - Slide
Verwijzingen naar personen
Uitzondering 2: Kun je het zelfstandig naamwoord denkbeeldig invullen achter de verwijzing, omdat het eerder in de zin of in de zin ervoor is genoemd? Dan verwijs je zonder -n.
Veel leerlingen deden mee aan het sporttoernooi. Andere(leerlingen) hadden geen zin om mee te doen.
Slide 8 - Slide
Verwijzingen naar dieren/dingen
Heeft de verwijzing betrekking op dieren of dingen?
Dan verwijs je zonder –n
De cadeautjes zijn alle uitgedeeld.
De stoel en de kruk zijn beide nat.
Sommige van de bomen zijn al groot.
Deze winkels gaan alle verhuizen.
Slide 9 - Slide
Meervouds-n bij verwijzing
A. Sommige van de bomen zijn al groot.
B. Sommigen van de bomen zijn al groot.
Welke zin is juist? Waarom?
Slide 10 - Slide
Meervouds-n bij verwijzing
A. Sommige van de bomen zijn al groot.
B. Sommigen van de bomen zijn al groot.
Welke zin is juist? Waarom? Er wordt verwezen naar een ding.
Slide 11 - Slide
Meervouds-n bij verwijzing
A. In de pauze dronken sommigen een kopje thee.
B. In de pauze dronken sommige een kopje thee.
Welke zin is juist? Waarom?
Slide 12 - Slide
Meervouds-n bij verwijzing
A. In de pauze dronken sommigen een kopje thee. B. In de pauze dronken sommige een kopje thee.
Welke zin is juist? Waarom? Er wordt verwezen naar personen.
Slide 13 - Slide
Staat er een zn achter?
Nee
Heeft het woord
betrekking op personen?
Nee
Schrijf geen -n
Ja
Schrijf geen -n
Ja
Schrijf wel -n
Slide 14 - Slide
Aan de slag!
Maak de opdrachten op de volgende slides.
Log in bij LU.
Ga naar De dorpskrant les 4 - slide 16
Slide 15 - Slide
Enige/Enigen weken geleden hebben vandalen alle/allen ruiten van de dierenwinkel ingegooid.
A
enige
B
enigen
Slide 16 - Quiz
Enige/Enigen weken geleden hebben vandalen alle/allen ruiten van de dierenwinkel ingegooid.
A
alle
B
allen
Slide 17 - Quiz
De meeste/meesten van ons waren goed voorbereid op het survivalweekend.
A
meeste
B
meesten
Slide 18 - Quiz
In het weekend maken vele/velen een uitstapje; sommige/sommigen echter blijven liever thuis.
A
vele
B
velen
Slide 19 - Quiz
In het weekend maken vele/velen een uitstapje; sommige/sommigen echter blijven liever thuis.
A
sommige
B
sommigen
Slide 20 - Quiz
Mijn ouders waren de enige/enigen die niet op de ouderavond konden komen.
A
enige
B
enigen
Slide 21 - Quiz
Stanley nodigde beide/beiden meisjes uit op het tuinfeest van zijn broer.
A
beide
B
beiden
Slide 22 - Quiz
Slechts weinige/weinigen kunnen zich zo’n dure auto veroorloven als een Porsche.
A
weinige
B
weinigen
Slide 23 - Quiz
Sommige/sommigen wetenschappers menen dat klonen geen kwaad kan, andere/anderen hebben daar zo hun twijfels over.
A
sommige
B
sommigen
Slide 24 - Quiz
Sommige/sommigen wetenschappers menen dat klonen geen kwaad kan, andere/anderen hebben daar zo hun twijfels over.
A
anderen
B
andere
Slide 25 - Quiz
De jongens hebben beide/beiden enkele/enkelen euro’s gevonden op straat.
A
beide
B
beiden
C
enkele
D
enkelen
Slide 26 - Quiz
Van de vele/velen voorbijgangers weigerden de meeste/meesten om de flyer aan te nemen.
A
vele
B
velen
Slide 27 - Quiz
Van de vele/velen voorbijgangers weigerden de meeste/meesten om de flyer aan te nemen.
A
meeste
B
meesten
Slide 28 - Quiz
Enkele/enkelen toeristen kochten klompen, andere/anderen gaven de voorkeur aan houten tulpen.
A
enkele
B
enkelen
Slide 29 - Quiz
Enkele/enkelen toeristen kochten klompen, andere/anderen gaven de voorkeur aan houten tulpen.
A
andere
B
anderen
Slide 30 - Quiz
Terwijl de eerste/eersten al over de finishlijn schaatsten, moesten de laatste/laatsten nog starten
A
eerste
B
eersten
C
laatste
D
laatsten
Slide 31 - Quiz
Terwijl de eerste/eersten al over de finishlijn schaatsten, moesten de laatste/laatsten nog starten
A
eerste
B
eersten
C
laatste
D
laatsten
Slide 32 - Quiz
Omdat sommige/sommigen reizigers hun tas op een stoel hadden gezet, konden andere/anderen niet zitten
A
sommige
B
sommigen
Slide 33 - Quiz
Omdat sommige/sommigen reizigers hun tas op een stoel hadden gezet, konden andere/anderen niet zitten
A
andere
B
anderen
Slide 34 - Quiz
Zeeschildpadden en neushoorns zijn ernstig bedreigd, maar de laatste/laatsten worden steeds beter beschermd.
A
laatste
B
laatsten
Slide 35 - Quiz
Er waren honderd deelnemers. Alle/allen finishten binnen de tijd.
A
alle
B
allen
Slide 36 - Quiz
Van alle stiften in de etui zijn er verscheidene/verscheidenen uitgedroogd.
A
verscheidene
B
verscheidenen
Slide 37 - Quiz
De springbok hoort bij de snelste/snelsten op het land.
A
snelste
B
snelsten
Slide 38 - Quiz
Hoewel de meeste/meesten er geen zin in hadden, gingen uiteindelijk alle leerlingen aan de slag.
A
meeste
B
meesten
Slide 39 - Quiz
Nederlanders zijn gemiddeld de langste/langsten ter wereld.
A
langste
B
langsten
Slide 40 - Quiz
In sommige zinnen heeft het verwijswoord betrekking op een zaak/ding én een persoon. Bijvoorbeeld: De fotograaf en zijn camera vielen beide/beiden in het water. 1. Welke schrijfwijze zou jij kiezen in dit geval, beide of beiden? 2. Herschrijf de zin, zodat je het spellingsprobleem omzeilt. 3. Zoek op internet naar spellingsadvies in dit soort gevallen. Vergelijk de adviezen van minimaal twee websites (bijv. Taalunie, Onze Taal).
Slide 41 - Open question
Lesdoel behaald?
Ik kan de juiste regels toepassen bij het schrijven van een meervouds-n bij verwijzingen.