Cap 4 - les 1 + toets cap3

Hoy: prueba cap 3
  • classmarker => link staat op GC + komt in chat
  • geen mogelijkheid om terug te gaan
  • tijdslimiet => 20 min
¡let op accenten!
ñ = alt n + n
¡ = alt + !
¿ = alt + shift + ?
é = e lang ingedrukt houden + 1 klikken etc....




1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoy: prueba cap 3
  • classmarker => link staat op GC + komt in chat
  • geen mogelijkheid om terug te gaan
  • tijdslimiet => 20 min
¡let op accenten!
ñ = alt n + n
¡ = alt + !
¿ = alt + shift + ?
é = e lang ingedrukt houden + 1 klikken etc....




Slide 1 - Slide

¿Qué tal estás hoy?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

¿Cuál es la fecha de hoy?

Hoy es _____(dag)___________
el _____(datum)__________
de _____(maand)__________

Escribe la fecha en tu cuaderno => Schrijf de datum in je schrift

Slide 3 - Slide

2. Seguir con el capítulo 4

¿Cómo se llama el capítulo 4?
A
Corazón corazón
B
¡Vamos al instituto!
C
Mi casa es tu casa
D
¿Dónde está la fiesta?

Slide 4 - Quiz

Wat betekent het ww IR ook alweer?
A
gaan
B
moeten
C
zijn
D
is geen werkwoord, maar vervoeging 1e persoon van 'vamos'

Slide 5 - Quiz

¿Qué hemos hecho la clase pasada?

Slide 6 - Mind map

Het rijtje van IR 
Yo                                 voy 
Tú                                  vas
 él, ella, usted          va
Nosotros -as           vamos
Vosotros-as             vais
Ellos-as ustedes    van 

Slide 7 - Slide

IR + en + vervoermiddel
IR wordt in combinatie met en” gebruikt om aan te geven met welk vervoermiddel wordt gereisd:
                                     Voy en coche. 
                                     Voy en bicicleta. 
                           
 MAAR: Voy pie (ik ga te voet).
  

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

¿Cómo vas al instituto?
timer
0:30

Slide 10 - Open question

voy 
vas
va
vamos 
vais
van
YO 
tú 
Carlos 
Mis amigos y yo
Javier y tú 
Sara y Javier 

Slide 11 - Drag question

Welke schoolvakken ken je in het Spaans?

Slide 12 - Open question

Vertaal:
'Een hoog cijfer'

Slide 13 - Open question

Vertaal:
De leerling is (bevindt zich!) op school

Slide 14 - Open question

Vul de juiste vorm van IR in.
Yo ... a la escuela en bicicleta.

A
voy
B
vas
C
vamos
D
vais

Slide 15 - Quiz

Tú ... al centro en autobús.

A
vamos
B
voy
C
vais
D
vas

Slide 16 - Quiz

Sara y yo... a la playa en metro.

A
vais
B
vas
C
vamos
D
voy

Slide 17 - Quiz

Mis amigos... al cine en coche.

A
vamos
B
voy
C
van
D
vais

Slide 18 - Quiz