Het CE bestaat uit een viertal teksten en een schrijfopdracht. Hoe schat jij je niveau van leesvaardigheid in?
đđđđđ
1 / 17
next
Slide 1: Poll
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Het CE bestaat uit een viertal teksten en een schrijfopdracht. Hoe schat jij je niveau van leesvaardigheid in?
đđđđđ
Slide 1 - Poll
Waar wil je de komende maanden nog aan werken qua leesvaardigheid?
Slide 2 - Mind map
Oefenen met een eindexamen
T4, 2021-1
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Na deze les...
heb je geoefend met het lezen van een examentekst
heb je geoefend met het beantwoorden van examenvragen
heb je kritisch naar jouw vraag-/antwoordstrategieën gekeken
Slide 4 - Slide
Hoe lees je een tekst?
Bekijk de lengte van de tekst en het aantal vragen dat erbij hoort. Zijn deze vragen open of gesloten en zit er misschien ook een tekstfragment bij?
Lees de titel en bekijk de bron
Maak aantekeningen in de tekst tijdens het lezen â markeer de kernzin, omcirkel signaalwoorden en noteer eventueel de woorden die je niet kent.
Uit onderzoek (Rooijackers, 2023) is gebleken dat leerlingen die eerst de hele tekst lezen en dan pas de vragen maken hoger scoren op Nederlands.
Slide 5 - Slide
Hoe beantwoord je een open vraag?
Lees de vraag goed
Onderstreep de belangrijkste delen van de vraag.
Bepaal welke leesstrategie je moet gebruiken voor deze vragen
Gebruik (een gedeelte van) de vraag in je antwoord
Antwoord in hele zinnen en begin met een hoofdletter en eindig met een punt
Controleer of je antwoord daadwerkelijk ingaat op de vraag.
Controleer of het antwoord echt in de tekst staat of daar zo dicht mogelijk bij blijft
Controleer op spelling, zinsopbouw en formulering
Slide 6 - Slide
We lezen Tekst 1 'En nooit lieten ze meer iets van zich horen' op blz. 85
Slide 7 - Slide
Wat is het hoofdonderwerp van deze tekst?
A
Ghosten in de datingwereld
B
Online ghosten
C
Problemen van ghosting
Slide 8 - Quiz
In alinea 4 zegt de schrijfster dat in de media ghosting vooral wordt toegeschreven aan millennials. De uitleg die de media hierbij geven, is echter subjectief. Citeer het woord uit alinea 4 waaruit blijkt dat de schrijfster deze uitleg subjectief vindt.
Slide 9 - Open question
In alinea's 5 en 6 staat dat ghosting al eeuwenoud is. Volgens Van der Sanden lijkt er wel wat nieuw te zijn aan het ghosten van tegenwoordig.
-> Leg uit wat er volgens Van der Sanden nieuw lijkt aan het ghosten van tegenwoordig. Noteer je antwoord in maximaal 15 woorden.
Slide 10 - Open question
Wat is het verband tussen alinea 6 en alinea 7?
Slide 11 - Open question
In alinea 7 wordt uitgelegd waarom ghosting tegenwoordig pijnlijker kan zijn dan vroeger. Citeer de twee opeenvolgende zinnen uit de alinea 7 die dit uitleggen.
Slide 12 - Open question
In alinea 9 wordt een psychische oorzaak genoemd die ghosting soms kan verklaren. Citeer het woord tussen r. 126-130 dat deze oorzaak aanduidt.
Slide 13 - Open question
"Het fenomeen ghosting is niet onschuldig." (r. 142-143) Noem twee gevolgen van ghosting die in alinea 10 genoemd worden. Gebruik per gevolg maximaal drie woorden.
Slide 14 - Open question
In alinea 13 wordt een negatief gevolg van de vele online connecties genoemd. Citeer de zin uit de tekst die dit beschrijft.
Slide 15 - Open question
Alinea 14 is het slot van deze tekst. Welke functie heeft het slot van deze tekst?