8.11. vak voorl, st ww m e+a

Es ist, wie es ist, 
aber es wird, 
was du daraus machst!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Es ist, wie es ist, 
aber es wird, 
was du daraus machst!

Slide 1 - Slide

Programm, Mittwoch 8.11.
Vakvoorlichting
Sterke werkwoorden met e+a
gimkit


Ihr könnt die starken Verben korrekt gebrauchen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

SO Maandag 13-11
Kapitel 3 Grammatik C: sterke werkwoorden 
                          (werkww met e+a, lijst classroom), 
Luisteren

Slide 9 - Slide

Sterke werkwoorden

Slide 10 - Slide

Wat gebeurt er bij sterke werkwoorden met e in de stam?

Slide 11 - Open question

Regel
Sterke werkwoorden met een "e" in de stam krijgen
bij: du  +  er, sie, es 


Als de "e" lang klinkt e -----> ie   bijv. sehen, du siehst
Als de "e" kort klinkt e -----> i     bijv. helfen, du hilfst

Slide 12 - Slide

Sterke werkwoorden met e in stam t.t.


helfen


sehen
ich
helf - e
seh - e
du
hilf - st
sieh - st 
er/sie/es
hilf - t
sieh - t
wir
helf - en
seh - en
ihr
helf - t
seh - t 
sie/Sie
helf - en
seh - en
geholfen
gesehen

Slide 13 - Slide

Bij welke werkwoorden met e in de stam moet je extra opletten?

Slide 14 - Open question

Sterke werkwoorden met e in stam t.t.


helfen


sehen


geben


nehmen


treten
ich
helf - e
seh - e
geb - e
nehm - e
tret - e
du
hilf - st
sieh - st 
gib- st
nimm - st
tritt - st
er/sie/es
hilf - t
sieh - t
gib - t
nimm - t
tritt - t
wir
helf - en
seh - en
geb - en
nehm - en
tret - en
ihr
helf - t
seh - t 
geb - t
nehm - t
tret - et
sie/Sie
helf - en
seh - en
geb - en
nehm - en
ret - en
geholfen
gesehen
gegeben
genommen
getreten

Slide 15 - Slide

sterke werkwoorden
 met a in stam

Slide 16 - Slide

Wat gebeurt er bij sterke werkwoorden met a in de stam?

Slide 17 - Open question

Sterke werkwoorden met a 
bij: du, er, sie, es 

 a -----> ä   
bijv. tragen: du trägst, er,sie,es trägt



Slide 18 - Slide

Sterke werkwoorden met a in stam t.t.


fallen


lassen
ich
fall - e
lass - e
du
fäll  - st
läss - st 
er/sie/es/man
fäll  - t
läss - t
wir
fall  - en
lass - en
ihr
fall  - t
lass - t 
sie/Sie
fall  - en
lass - en
gefallen
gelassen

Slide 19 - Slide

Bij welke andere werkwoorden wordt de klinker ook een umlaut?

Slide 20 - Open question

Regel

Geldt ook voor          laufen: du läufst, er,sie,es läuft
                                           stoßen: du stößt, er,sie,es stößt

Slide 21 - Slide

Sterke werkwoorden met a in stam t.t.


fallen


lassen


halten


laufen


stoßen
ich
fall - e
lass - e
halt - e
lauf - e
stoß - e
du
fäll  - st
läss - t 
hält- st
läuf - st
stöß - t
er/sie/es
fäll  - t
läss - t
hält
läuf - t
stöß - t
wir
fall  - en
lass - en
halt - en
lauf - en
stoß - en
ihr
fall  - t
lass - t 
halt - t
lauf - t
stoß - t
sie/Sie
fall  - en
lass - en
halt- en
lauf- en
stoß - en
gefallen
gelassen
gehalten
gelaufen
gestoßen

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

sterke werkwoorden

Slide 24 - Slide

HA für Montag 13.11.
Lernen:   Lernen für SO
Machen: 

Slide 25 - Slide

Zahlen
Bingo

Slide 26 - Slide