Thema 3 bs 3 Ingeademde en uitgeademde lucht

Thema 3 basisstof 3:  Ingeademde en uitgeademde lucht
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Thema 3 basisstof 3:  Ingeademde en uitgeademde lucht

Slide 1 - Slide

Herhaling thema 2 bs 2   Reactieschema verbranding:
Hoe was het ook al weer?




.......................+........................->  ....................+....................+.................

                    Klassikaal
(docent schrijft mee op het bord)

Slide 2 - Slide

Verbranding in je lichaam:
vindt plaats in iedere lichaamscel
Nodig
voor
verbranding
glucose  +  zuurstof  --> energie + koolstofdioxide + water
= bloedsuiker
= brandstof


door te eten
verbrandingsproducten
- komt vrij
- nodig:
    - om warm te blijven
    - om te kunnen bewegen
Reactieschema:
adem je uit

Slide 3 - Slide

Wat zijn volgens jou brandstoffen?
A
aardgas,glas en hout
B
benzine, steen en papier
C
Olie, benzine en vet
D
papier, vet en water

Slide 4 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van verbrandingsproducten?
A
Benzine, water en aardgas
B
uitlaatgas, koolstofdioxide en water
C
olie, uitlaatgas en water
D
aardgas en benzine

Slide 5 - Quiz

De energie die vrijkomt bij de verbranding van een kaars is:
A
licht en beweging
B
warmte
C
licht
D
licht en warmte

Slide 6 - Quiz

De verbrandingsproducten die vrijkomen bij de verbranding van kaarsvet zijn:
A
water en koolstofdioxide
B
rook en zuurstof
C
water en zuurstof
D
zuurstof en kooldioxide

Slide 7 - Quiz

Wat is niet waar?
A
een indicator is een stof die een andere stof aantoont
B
koolstofdioxide kan worden aangetoond door helder kalkwater
C
koolstofdioxide kan worden aangetoond door jodium
D
Koolstofdioxide kun je niet zien en ruiken

Slide 8 - Quiz

Voor verbranding in je lichaam is nodig:
A
zuurstof en water
B
koolstofdioxide en water
C
glucose en zuurstof
D
glucose en koolstofdioxide

Slide 9 - Quiz

De verbrandingsproducten die vrijkomen bij verbranding zijn:
A
energie en water
B
zuurstof en water
C
glucose en water
D
water en koolstofdioxide

Slide 10 - Quiz

Vul de ontbrekende woorden in:
Glucose +1. ................--> energie + 2. ....................+ water
A
1= zuurstof 2= koolstofdioxide
B
1=warmte 2=beweging
C
1=beweging 2=warmte
D
1= koolstofdioxide 2= zuurstof

Slide 11 - Quiz

Thema 3 basisstof 3:  Ingeademde en uitgeademde lucht
Wat zit er in lucht?

- zuurstof (21%)
- stikstof (78%)
- koolstofdioxide (0,04%)
- rest (o.a. waterdamp) (0,96%)

Slide 12 - Slide

Lees in stilte


       Thema 3 bs. 3
Lees de tekst op
blz. 147 en 150
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Nadenkvraag (denk aan het reactieschema)
In de lucht die je inademt zit:
A
meer zuurstof
B
minder zuurstof
C
evenveel zuurstof
D
soms meer zuurstof, soms minder zuurstof

Slide 14 - Quiz

Nadenkvraag (denk aan het reactieschema)
In de lucht die je uitademt zit:
A
minder koolstofdioxide
B
meer koolstofdioxide
C
evenveel koolstofdioxide
D
soms meer, soms minder koolstofdioxide

Slide 15 - Quiz

Nadenkvraag (denk aan het reactieschema)
In de lucht die je uitademt zit:
A
evenveel waterdamp
B
minder waterdamp
C
meer waterdamp
D
soms meer, soms minder waterdamp

Slide 16 - Quiz

Nadenkvraag (denk aan het reactieschema)
De lucht die je uitademt is:
A
even koud als bij inademing
B
warmer als bij inademing
C
soms kouder, soms warmer
D
even warm als bij inademing

Slide 17 - Quiz

Kijkvragen filmpjes
  • Waarom is teveel stikstof een probleem?
  • Wat doet de overheid om stikstof te verminderen?
  • Wat kun je zelf doen om stikstof te verminderen?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Waarom is teveel stikstof een probleem?

Slide 21 - Open question

Wat doet de overheid om stikstof te verminderen?

Slide 22 - Open question

Wat kun je zelf doen om stikstof te verminderen?

Slide 23 - Open question

Zelfstandig aan de slag
- Maak opdracht 10 en 12 , flitskaarten en test jezelf
Klaar:
   - Maak een flyer (poster) met adviezen en tips om de stikstof in de
      lucht te verminderen. Zorg dat deze uitnodigend eruit ziet.
      De flyer wordt beoordeeld!    
In de volgende dia staan 5 tips voor het maken
van een goede flyer
-
maak de begrippenlijst van 3.3
- maak leervragen of een samenvatting van 3.3
     

Slide 24 - Slide

5 tips voor een goede flyer
1. Duidelijk doel: Verzin een toepasselijke titel (10p)
2. Maak mensen nieuwsgierig (20p)
3. Zorg voor een duidelijke opbouw (20p)
4. maak teksten met duidelijke boodschap (30p)
5. Kies afbeeldingen die de aandacht
     trekken. (20p)



Slide 25 - Slide