Stux begrippen

Strux boek C
1 / 19
next
Slide 1: Slide
StudievaardighedenMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Strux boek C

Slide 1 - Slide

Wat is een reisbrochure?
A
Daar kun je tips en ideeën uit halen voor vakanties
B
Die heb je nodig om een vakantie te boeken
C
Dat is een soort paspoort

Slide 2 - Quiz

Wat betekent budget?
A
De plek waar je in het vliegtuig zit
B
Het geld dat je hebt voor je vakantie
C
Als je schulden hebt gemaakt op vakantie

Slide 3 - Quiz

Vliegtuigen zorgen voor veel CO2 in de lucht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Met een ID-kaart mag je de hele wereld over reizen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Hoelang zijn een paspoort en id-kaart geldig?
A
5 jaar
B
10 jaar
C
15 jaar
D
20 jaar

Slide 6 - Quiz

Hoeveel procent van de bevolking woont in Azië?
A
50%
B
55%
C
60%
D
70%

Slide 7 - Quiz

Wat is het grootste land in het werelddeel Oceanië?
A
Sydney
B
Fiji
C
Australië

Slide 8 - Quiz

Afrika is een land
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Er ligt een klein stukje Nederland in Noord-Amerika
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Welke eilanden horen bij het Koninkrijk der Nederlanden?
A
Aruba en Curaçao
B
Bonaire en Seba
C
Sint Eustatius en Sint Maarten

Slide 11 - Quiz

Wat is een visum?
A
Een soort visitekaartje
B
Toegang tot het vliegtuig
C
Een papiertje waarmee je kunt inchecken
D
Een papier of stempel in je paspoort met toestemming om een land binnen te komen

Slide 12 - Quiz

Met je ID-kaart kun je ook buiten Europa reizen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Hoeveel uur van tevoren moet je inchecken?
A
Een halfuur
B
Een uur
C
Anderhalf uur
D
Drie uur

Slide 14 - Quiz

Handbagage mag je zelf meenemen het vliegtuig in
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Verpakkingen met vloeistof met meer dan 100 ml mag je meenemen in je handbagage
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Speelgoedwapens mag je NIET meenemen in je handbagage
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Bij een bodyscan word je gefouilleerd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Je wordt altijd gefouilleerd op het vliegtuig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz