DO1 verplichte voorbereiding les 4 titratie HCl/NaOH

Voorbereiding DO 5VWO
Hoofdstuk 7.1 t/m 7.4 Zuren en basen
Hoofdstuk 9.2 Redoxreacties
Hoofdstuk 13.1 Analyse en onderzoek
Hoofdstuk 13.4 Gehaltebepaling

Les 4 Directe titratie
verplichte voorbereiding
EXP zoutzuur/natronloog

1 / 31
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 31 slide, with interactive quiz, text slide and 2 video.

Items in this lesson

Voorbereiding DO 5VWO
Hoofdstuk 7.1 t/m 7.4 Zuren en basen
Hoofdstuk 9.2 Redoxreacties
Hoofdstuk 13.1 Analyse en onderzoek
Hoofdstuk 13.4 Gehaltebepaling

Les 4 Directe titratie
verplichte voorbereiding
EXP zoutzuur/natronloog

Slide 1 - Slide

In deze les leer en herhaal je het gebruik van glaswerk, het uitvoeren van een titratie en het maken van de berekeningen bij een titratie. Dit is een verplichte voorbereiding op de practicumles

Slide 2 - Slide

HOE WERKT EEN TITRATIE?
plaats de tekst op de juiste plek in de tekening
Een onbekende concentratie van zoutzuur wordt bepaald met een titratie met natronloog
zoutzuur oplossing
natronloog
buret
pH indicator
nauwkeurig toevoegen
bekende molariteit
onbekende molariteit

Slide 3 - Drag question

1. pipetteren
Na afloop van dit filmpje
- weet je hoe vaak je het glaswerk moet spoelen
- weet je met welke vloeistof(fen) je moet spoelen
- weet je hoe je moet werken met een pipetteerballon
- weet je hoe je moet werken met een pipet

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Plaats de handelingen in de juiste volgorde:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
onder hoek van 45° laten leeglopen in erlenmeyer
2x spoelen met demiwater
punt afdrogen
op maatstreep stellen
1x spoelen met oplossing
pipet geheel vullen met oplossing
wand naspoelen met demiwater

Slide 6 - Drag question

Hoe gebruik je de pipetteerballon?
met dit ventiel maak je de ballon vacuüm
met dit ventiel zuig je vloeistof op
met dit ventiel laat je vloeistof uit de pipet lopen

Slide 7 - Drag question

hoe vaak moet je het glaswerk spoelen met de oplossing die je gaat pipetteren?
A
dat is niet nodig, de pipet is schoon
B
1x
C
2x
D
3x

Slide 8 - Quiz

welk glaswerk moet je spoelen met de onbekende oplossing die je gaat titreren? Sleep het in het vak

Slide 9 - Drag question

glaswerk spoelen
  • Als het glaswerk schoon uit de kast komt, hoef je het niet te spoelen met kraanwater of demiwater
  • De pipet en het bekerglas moet je 2x spoelen met de onbekende oplossing vóórdat je gaat pipetteren
  • Als de buret nog niet voor je gevuld is, moet je deze eerst 2x spoelen met de bekende oplossing
  • LET OP: De erlenmeyer moet je NIET spoelen met deze oplossingen!
  • het bekerglas voor het afval hoef je nooit te spoelen
NOTEER & LEER VOOR DO1

Slide 10 - Slide

Hoe laat je een pipet leeglopen?
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

pipetteren
Laat een pipet leeglopen onder een hoek van 45° tegen de wand van het glaswerk

Onderin de pipet blijft een klein beetje vloeistof achter
Laat dit zitten, hier is rekening mee gehouden bij het ijken van de pipet
NOTEER & LEER VOOR DO1

Slide 12 - Slide

2. titreren met de buret
Na het bekijken van het volgende filmpje weet je hoe je een buret op de goede manier afleest

Vullen en spoelen van de buret is op de DO niet nodig
Onze buretten hebben een kraantje in plaats van een kogeltje

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Hoe lees je de buret nauwkeurig af?
A
bovenkant van de meniscus op 1 cijfer achter de komma
B
onderkant van de meniscus op 1 cijfer achter de komma
C
bovenkant van de meniscus op 2 cijfers achter de komma
D
onderkant van de meniscus op 2 cijfers achter de komma

Slide 15 - Quiz

wat is de juiste aflezing van deze buretstand?
A
20,05 mL
B
20,1 mL
C
19,95 mL
D
19,9 mL

Slide 16 - Quiz

Buret aflezen
Je leest de buret van BOVEN naar BENEDEN af.
Lees de buret af op twee cijfers achter de komma (het 2e cijfer moet je schatten)
NOTEER & LEER VOOR PO1

Slide 17 - Slide

welke buretstand
kun je hier aflezen?
A
23,7
B
23,66
C
22,3
D
22,34

Slide 18 - Quiz

Uitwerken van een titratie                    VOORBEELD
Schrijf deze gegevens even over op een kladblaadje
De molariteit van een een onbekende hoeveelheid azijnzuur wordt bepaald met een titratie met natronloog
  1. er wordt 25,0 mL azijnzuur in een erlenmeyer gedaan
  2. er wordt met 0,010 M natronloog getitreerd 
  3. fenolrood wordt toegevoegd aan het azijnzuur als de pH indicator 
  4. als de kleur omslaat, is er precies 12,53 mL natronloog toegevoegd
Bereken de molariteit van het azijnzuur met hulp van de volgende slides

Slide 19 - Slide

Fenolrood wordt gebruikt als pH indicator. Wat wordt de kleur van de oplossing als azijnzuur precies volledig met natronloog heeft gereageerd?
A
geel
B
groen
C
rood
D
oranje

Slide 20 - Quiz

Fenolrood is oranje bij pH 7
Fenolrood heeft een omslagtraject van pH 6.6-8.0. 
De oplossing is geel bij pH onder de 6,6 (zuur). 
Als al het zuur weg is gereageerd, dan is de oplossing neutraal geworden (pH 7) en is de kleur oranje. 
Als de oplossing basisch wordt (hoge pH), dan wordt deze rood.

Slide 21 - Slide

De juiste notatie voor natronloog is
A
NaOH (aq)
B
Na (aq) + OH (aq)
C
Na+ (aq) + OH- (aq)
D
natriumhydroxide

Slide 22 - Quiz

Natronloog en azijnzuur
  • Natronloog is de oplossing van NaOH in water en 
     dat moet je zo opschrijven: Na+ + OH-
  • Azijnzuur is een zwak zuur en noteer je dus als de hele  
     formule met (aq) erachter: CH3COOH (aq)
  • Als azijnzuur (CH3COOH) met natronloog reageert, reageert een zuur met een base, dus CH3COOH reageert met OH-
    CH3COOH + OH-   -->   CH3COO- + H2O

Slide 23 - Slide

Als de kleur omslaat, is er precies 12,53 mL van de 0,010 M natronloog toegevoegd. Hoeveel mol OH- heeft gereageerd?
A
0,010 x 12,53 = 0,13 mol
B
0,010 x 0,01253 = 0,13 mmol
C
0,010 / 12,53 = 8,0 mol
D
0,010 / 12,53 = 8,0 mmol

Slide 24 - Quiz

uitleg: aantal mol uitrekenen
manier 1: met formules
          c = n / V   (c = concentratie, n = mol, V = volume)
dus: n = c x V (mol = mol/L x L) >> n =  0,010 x 0,01253 = 0,1253 *10-3 mol 

manier 2: met verhoudingstabel


x = (0,010 x 0,01253)/1 = 0,1253 *10-3 mol (= 0,13 mmol)
mol
0,010
x
L
1
0,01253
Let op de eenheden!

Slide 25 - Slide

Er zat 25,00 mL azijnzuur (CH3COOH) in de erlenmeyer. Er heeft 0,13 mmol OH- gereageerd.
Hoeveel mol azijnzuur heeft dan gereageerd?
A
1:1 dus ook 0,13 mol
B
1:1 dus ook 0,13 mmol
C
3:1 dus 0,042 mol
D
1:3 dus 0,39 mmol

Slide 26 - Quiz

uitleg: gebruik de reactievergelijking
CH3COOH + OH- --> CH3COO- + H2O
1            :             1           :           1        :        1

Er heeft 0,13 mmol OH- gereageerd, dus er heeft 
ook 0,13 mmol azijnzuur (CH3COOH) gereageerd (want 1:1) 

Slide 27 - Slide

Er zat 25,00 mL azijnzuur in de erlenmeyer. Er heeft 0,13 mmol azijnzuur gereageerd. Wat was de molariteit van het azijnzuur?
A
0,13 x 25,00 = 3,3 M
B
0,13 / 25,00 = 0,0052 M
C
0,13 x 0,02500 = 0,0033 M
D
0,13*10^-3 : 0,02500 = 0,0052 M

Slide 28 - Quiz

uitleg: van mol naar molariteit
Er zat 25,00 mL azijnzuur in de erlenmeyer. Er heeft 0,13 mmol azijnzuur gereageerd. Wat was de molariteit van het azijnzuur?
Molariteit is mol/L dus vul de verhoudingstabel goed in:


x = (0,13*10-3 x 1)/ 0,02500 = 0,0052 mol/L
Je kunt ook de formule c = n / V gebruiken in plaats van een verhoudingstabel (let op de eenheden!)
mol
0,13*10-3
x
L
0,02500
1

Slide 29 - Slide

Titratie berekeningen (verkort stappenplan)
  1. Noteer de reactievergelijking 
  2. Bereken aantal mol toegevoegde stof (liter * molariteit)
  3. Bereken aantal mol gereageerde stof (met molverhouding)
  4. Bereken de molariteit van de gereageerde stof (naar mol/L)
tip
neem deze aantekening over in je schrift en gebruik hem bij de opgaven

Slide 30 - Slide

Goed gewerkt!
Maak nu ook nog H7.4 opgave 41 en kijk je werk na.
Veel succes met je eerste titratie de volgende les

Slide 31 - Slide