Négation

  • Voca
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Voca

Slide 1 - Slide

Dans ce cours...
  • uitleg La Négation
  • herhaling werkwoorden op -er

Slide 2 - Slide

Négation (ontkenning)
In het Frans bestaat een ontkenning uit meerdere woorden:
  • ne ... pas = niet / geen

De ontkenning staat om de persoonsvorm. Dit is het eerste werkwoord in de zin. Ne staat ervoor en pas komt erachter.

Elle ne regarde pas la télé = Zij kijkt geen tv.


Slide 3 - Slide

Négation (ontkenning)
Als de persoonsvorm begint met een klinker (a, o, e, u, i, y) of een stomme h, verandert ne in n'.

Il n'est pas sympa = Hij is niet aardig.

Slide 4 - Slide

Négation (ontkenning)
Let op bij deze ontkenningen!
Leer ze uit je hoofd.
  • J'ai > je n'ai pas
  • J'habite > je n'habite pas
  • C'est > ce n'est pas
  • Il y a > Il n'y a pas

Slide 5 - Slide

5

Slide 6 - Video

00:11
Uit welke 3 delen bestaat de ontkenning?

Slide 7 - Open question

00:32
Maak de zin ontkennend:
Je parle beaucoup

Slide 8 - Open question

00:48
Maak de zin ontkennend:
C'est difficile

Slide 9 - Open question

01:04
Waar kan je de ontkenning in het Frans mee vergelijken?

Slide 10 - Open question

01:28
Maak de zin ontkennend:
Il joue dans le jardin

Slide 11 - Open question

Staat de ontkenning goed in de zin?
Je ne pas suis français.
A
B

Slide 12 - Quiz

Staat de ontkenning goed in de zin?
Samuel ne regarde pas la télé.
A
B

Slide 13 - Quiz

Staat de ontkenning goed in de zin?
Nous ne avons pas un grand jardin.
A
B

Slide 14 - Quiz

Staat de ontkenning goed in de zin?
Il n'y a pas de piscine.
A
B

Slide 15 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Je fais mes devoirs.

Slide 16 - Open question

Maak de zin ontkennend:
Ma chambre est au grenier.

Slide 17 - Open question

Maak de zin ontkennend:
Nous sommes dans la cuisine.

Slide 18 - Open question

Maak de zin ontkennend:
J'ai un vélo rouge.

Slide 19 - Open question

Vertaal:
Ma couleur préférée n'est pas jaune.

Slide 20 - Open question

Vertaal:
Tu habites dans une petite maison?

Slide 21 - Open question

Vertaal:
Heb jij een tv in je slaapkamer?

Slide 22 - Open question

Vertaal:
Hij heeft geen tuin met een zwembad.

Slide 23 - Open question

werkwoorden op -er
In de deze les herhalen we een groep werkwoorden die allemaal op dezelfde manier worden vervoegd, 
de regelmatige werkwoorden op -er. 

Slide 24 - Slide

Les verbes réguliers en -ER

Slide 25 - Slide

Vind de juiste combinaties
luisteren
voorstellen
dansen
houden van
uitnodigen
eten
inviter
écouter
manger
aimer
présenter
danser

Slide 26 - Drag question

Hoe zeg je in het Frans:
jij danst
A
tu danse
B
tu danses
C
je danses
D
je dansee

Slide 27 - Quiz

Vertaal naar het Frans:
1. wij dansen
2. jij houdt van
3. zij eten

Slide 28 - Open question

Vertaal naar het Frans:
1. u nodigt uit
2. hij luistert
3. ik stel voor

Slide 29 - Open question

Hoe zeg je in het Frans:
zij houden van
A
elle aime
B
elles aiment
C
ils aiment
D
ils aimez

Slide 30 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans:
jullie eten
A
vous mangez
B
ils mangez
C
vous mangent
D
ils mangent

Slide 31 - Quiz