"Al kletsend schreven de meisjes hun huiswerk op".
Met de gérondif geeft men een actie aan die gelijktijdig gebeurt als de actie in de bijzin: men is bezig iets te doen.
Er is gelijktijdigheid van de verbale actie.
Maar let op: er moet ook gelijkwaardigheid , dat wil zeggen beide zinsdelen moeten hetzelfde onderwerp hebben voor een gérondif.