De vaststelling dat de stervensfase is aangebroken vindt vooral plaats op basis van observatie en klinische ervaring aan de hand van de volgende signalen:
niet meer eten en drinken
toenemende zwakte en bedlegerigheid
snelle, zwakke pols, verminderde urineproductie en doorbloeding van de extremiteiten, spitse neus
reutelen
onregelmatige ademhaling
toenemende sufheid
onrust