3kgt H9.2 Som- en verschilgrafiek

Welkom
Paragraaf 9.2 Som- en verschilgrafiek
Leg voor je open:
3kM: blz 159 
 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Paragraaf 9.2 Som- en verschilgrafiek
Leg voor je open:
3kM: blz 159 
 

Slide 1 - Slide

Voorkennis
Wat weet je al?

Slide 2 - Slide

Welke formule hoort bij de paarse lijn?
A
y = 3
B
x = 3

Slide 3 - Quiz

Welke formule hoort bij de rode lijn?
A
y = 2
B
x = 2

Slide 4 - Quiz

Sleep de formule naar de juiste grafiek.
y=x
x=-1
y=2
x=3
y=-2
y=x+3

Slide 5 - Drag question

Wat betekent het woord "som"?
A
plus
B
min
C
vermenigvuldigen
D
berekenen

Slide 6 - Quiz

Lesdoelen
  • Je leert som- en verschilformules verklaren en maken.
  • Je leert som- en verschilgrafieken te tekenen.

Slide 7 - Slide

Uitleg theorie

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Som en verschil formules

Als dezelfde variabelen in twee formules zitten, kan je ze bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.

Deze formules gaan vaak over kosten, oppervlakte, huurprijs of het aantal keren dat iets voorkomt.
letters of woorden

Slide 11 - Slide

Som en verschil formules 
Je huurt twee huisjes op een vakantiepark, maak de somformule en de verschil formule
Som (hoeveel is het samen + ):

Huurprijs in € = 80 + 250w
Huurprijs in € = 20 + 270w
Totaal            € = 100 + 520w
Verschil (wat is het verschil - ):

Huurprijs in € = 80 + 250w
Huurprijs in € = 20 + 270w -
Verschil        € =  60 - 20w

Slide 12 - Slide

Somformule en verschilformule
Som betekent +
Verschil betekent -

Slide 13 - Slide

Voorbeeld
Elektrische fiets: huurprijs in euro = 25 + 12,50a
Gewone fiets:    huurprijs is euro = 15 + 7,50a
a : aantal dagen


Als Peter beide fietsen huurt, moeten we dan de somformule of verschilformule gebruiken?
 

Slide 14 - Slide

Somformule
                     Huurpijs in euro = 25 + 12,50 a
                             Huurprijs in euro = 15 + 7,50 a        +
                               _____________________________________
Somformule:   Huurprijs in euro = 40 + 20,00 a      

Slide 15 - Slide

Bekijk het plaatje hiernaast
Als je de grafiek van de mannen en vrouwen bij elkaar optelt, dan krijg je de groene grafiek
Dit heet de somgrafiek.

voorbeeld in 2009 waren er 
200 vrouwen en 150 mannen, dus totaal in 2009 zijn er 350 inwoners.

Slide 16 - Slide

som- en verschilformule
Bij een verschilformule haal je de ene formule af van een andere formule. 

Voorbeeld  H = 5 + 10t                begingetal 5 - 2 = 3
                        H = 2  -  6             10t - - 6t = 10t + 6t = 16t
                        H = 3 + 16t  

(min en min achter elkaar wordt plus en een min voor een getal hoort bij het getal. Dus voor de 6 staat een min, dus het getal is -6.) 

Slide 17 - Slide

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 18 - Slide

Maak van de 2 formules een somformule.
aantal = 5 + 6t
aantal = 4 + 2t
Wat is de somformule
A
aantal = 1 + 4t
B
aantal = 1 + 8t
C
aantal = 9 + 4t
D
aantal = 9 +8t

Slide 19 - Quiz

Maak van de 2 formules een somformule.
aantal = 4 - 6t
aantal = 4 + 2t
Wat is de somformule
A
aantal = 4 + 4t
B
aantal = 8 + 8t
C
aantal = 8 + 4t
D
aantal = 8 -4t

Slide 20 - Quiz

Maak van de 2 formules een verschilformule.
inhoud = 15 + 6p
inhoud = -5 + 4p
Wat is de verschilformule
A
inhoud = 10 + 6p
B
inhoud = 20 + 2p
C
inhoud = 10 + 2p
D
inhoud = 15 + 2p

Slide 21 - Quiz


Welke grafiek is
de somgrafiek?
A
de groene
B
de zwarte
C
de paarse
D
geen idee

Slide 22 - Quiz

Meneer de Bruyn gaat met zijn familie op vakantie. Daar kunnen ze twee soorten huisjes huren. 

Type A:        huurprijs in € = 250 + 150 a
Type B:        huurprijs in € = 200 + 175 a

a: aantal dagen

Beantwoord de vraag op de 
volgende pagina.

Slide 23 - Slide

Type A: huurprijs in euro = 250 + 150 a
Type B: huurprijs in euro = 200 + 175 a
Geef de somformule.

Slide 24 - Open question

Type A: huurprijs in euro = 250 + 150 a
Type B: huurprijs in euro = 200 + 175 a
Geef de verschilformule.
A
huurprijs in € = 50 - 25a
B
huurprijs in € = -50 + 25a
C
huurprijs in € = 50 + 25a
D
huurprijs in € = -50 - 25a

Slide 25 - Quiz

Schrijf de somformule op van:
prijs in euro = 10 + 5a
prijs in euro = 7,50a

Slide 26 - Open question

Huiswerk




Maak in de les: 

Paragraaf 9.2

  Succes!

Slide 27 - Slide

Zet ´m op bij de toets!

Slide 28 - Slide