4k- les 4 Spelling: werkwoordspelling 1

Welkom -
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom -

Slide 1 - Slide

Terugblik
- Kamp!

Nederlands:
- Spelling H1: Leestekens
- Schrijven: Zakelijke e-mail

Slide 2 - Slide

Leestekens
Opdracht 4+5
Nagekeken, bekijk wat je goed/fout gedaan hebt.
Vragen?

Slide 3 - Slide

Doel vandaag
- Lezen in een boek
- Spelling: Je kunt werkwoorden goed spellen.

Slide 4 - Slide

Lezen

timer
10:00

Slide 5 - Slide

H1 Spelling 
blz 30

Je leert het schema voor de werkwoordspelling gebruiken.

Slide 6 - Slide

Startopdracht
Vul op het blad een andere vorm van het werkwoord in en zing het liedje

Slide 7 - Slide

Wanneer mag je het kfschptx gebruiken?
1. Bij verleden tijd van een zwak werkwoord
2. Als het woord geen persoonsvorm is en je twijfelt of je een ~t of ~d schrijft aan het einde van een woord is.

Zie stappenplan op blz. 30

Slide 8 - Slide

Stijgen=JA en dalen=NEE
Opdracht 1: Gebruik je het kfschptx?
Ik heb bij de Albert Heijn .... (solliciteren).

Slide 9 - Slide

Stijgen=JA en dalen=NEE
Opdracht 1: Gebruik je het kfschptx?
Marrit is met haar fiets in de sloot ... (belanden).

Slide 10 - Slide

Stijgen=JA en dalen=NEE
Opdracht 1: Gebruik je het kfschptx?

Waarom ... (vinden) iedereen bloemen altijd mooi?

Slide 11 - Slide

Stijgen=JA en dalen=NEE
Opdracht 1: Gebruik je het kfschptx?

.... (bereiden) jij de presentatie van donderdag met Angela voor?

Slide 12 - Slide

Stijgen=JA en dalen=NEE
Opdracht 1: Gebruik je het kfschptx?

Nando heeft per ongeluk een tieneurobiljet ... (verscheuren)

Slide 13 - Slide

Stijgen=JA en dalen=NEE
Opdracht 1: Gebruik je het kfschptx?
Enkele jaren geleden ... (verlichten) mensen hun huis nog met gloeilampen.

Slide 14 - Slide

Theorie blz 197

Slide 15 - Slide

Maken
blz 30/31



Opdracht 3: schrijf de juiste vorm van het werkwoord op
Opdracht 4: schrijf de juiste vorm van het werkwoord op

Slide 16 - Slide

Nakijken opdracht 3
1. speurde, verstopte
2. tikte, verveelde
3. bedenkt, gestreepte
4. geslagen, suist
5. hebt, beledigd, overdreven
6. geprogrammeerd, hebt, upload

Slide 17 - Slide

Nakijken opdracht 4
interesseert, raadpleegt, boeit, gebeurt

wordt, gebruik gemaakt, luisterden

wordt, betaald, deed

vindt, steeg, verdubbelde

vertrouwt, geldt

Slide 18 - Slide

Online aan de slag
 Maak:

Hoofdstuk 1: Werkwoordspelling: het schema gebruiken 1

Opdracht 8
opdracht 2

Slide 19 - Slide