H6 NN 2-KGT Taalverzorging 2 Spelling Werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school

Leerdoel

Je leert werkwoorden spellen. 

1 of meer werkwoorden

In elke zin staat 1 of staan meer werkwoorden. 

Gebruik voor spelling van werkwoorden het schema op blz. 231

voorbeeld schema werkwoordspelling

voorbeeld schema werkwoordspelling

Zo gebruik je het schema (1)

Is het werkwoord een persoonsvorm?

Gebruik hiervoor de tijdproef/vraagproef/getalproef.

JA of NEE?

Zo gebruik je het schema (2a)

Ja, het werkwoord een persoonsvorm!

Is het tegenwoordige tijd (tt)?

Is het verleden tijd (vt)?

JA of NEE?

Zo gebruik je het schema (3a)

Ja, het werkwoord tegenwoordige tijd!

Kies

ik-vorm         (bij ik)

ik-vorm + t   (bij hij/zij/het/je/jij/u)            

hele werkwoord       (bij wij/jullie/zij)

Zo gebruik je het schema (3b)

Nee, het werkwoord verleden tijd!

*zwakke werkwoorden: zet -te of -de achter de ik-vorm. 

Zet nog een -n erachter als het onderwerp meervoud is. 

*sterke werkwoorden: deze veranderen van klank. 

Kijk naar de vorm voor wij/jullie/zij om te weten of het woord op een -d of -t eindigt. 

Zo gebruik je het schema (2b)

Nee, het werkwoord een persoonsvorm!

Maak het woord langer.

Hoor je -d- dan schrijf je d

Hoor je -t-t dan schrijf je t

Schrijf het woord zo kort mogelijk op.  

Vraagproef:

1. je maakt van de zin een vraagzin, het onderwerp staat vooraan
2. je maakt van de zin een vraagzin, de pv staat achteraan
3. je maakt van de zin een vraagzin, de pv staat vooraan
4. je maakt van de zin een vraagzin, het gezegde staat vooraan

Hoe vind je de persoonsvorm?
Kies het beste antwoord.

1. vraagproef
2. vraagproef en getalproef
3. getalproef en tijdproef
4. getalproef

Welke van deze drie "proeven" kun je niet altijd toepassen?

1. Vraagproef
2. Tijdproef
3. Getalproef
4. Alle drie

– Jay wordt met de auto naar de bioscoop gebracht.
– Jay werd met de auto naar de bioscoop gebracht.

Om de persoonsvorm te vinden is hier gebruikgemaakt van de...

1. de tijdproef
2. de vraagproef

Waarom gebruik je de vraagproef niet altijd?

1. Als de zin al vragend is, komt de pv niet vooraan te staan.
2. Als je de zin vragend maakt, verander je de functie van de persoonsvorm.
3. Als er meer persoonsvormen in de zin staan, zoals een samengestelde zin heeft, vind je er toch maar één.

Welke proef werkt altijd om de persoonsvorm te vinden?

_______

1. vraagproef
2. tijdproef

Zo schrijf je een werkwoord:
Gebruik de ...... of ...... om te zien of het werkwoord een persoonsvorm is.

1. vraagproef- tijdproef
2. andere tijd- vraagproef
3. meervoud-enkelvoud
4. enkelvoud-tijdproef

Maak de zin af:

Met de vraagproef komt de persoonsvorm ...

1. vooraan in de zin te staan.
2. achteraan in de zin te staan.

Kun je hardnekkige vlekken met water verwijderen?


Wat is de persoonsvorm? Pas de getalsproef of vraagproef toe.

1. water
2. vlekken
3. kun
4. verwijderen

Met de ......proef komt de persoonsvorm vooraan in de zin te staan.

1. tijdproef
2. vraagproef

Welke regel gebruik je wanneer je niet weet of je een werkwoord aan het eind met een -t of een -d schrijft?

1. De tijdproef.
2. De vraagproef.
3. De verlengproef.
4. De ezelsbrugproef.

Maken in het lesboek

Blz. 160-161

Opdracht 1-2-3-4-5

Kennen/leren

- Je kunt de PV in de tt goed spellen.

- Je kunt de vt van zwakke en sterke werkwoorden goed spellen.

- Je kunt het voltooid deelwoord goed spellen. 

Einde les