§3.4 kookpunt en smeltpunt

vorige lessen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

vorige lessen

Slide 1 - Slide

Hoe noem je de fase overgang van gas naar vloeibaar?
A
smelten
B
condenseren
C
verdampen
D
rijpen

Slide 2 - Quiz

Hoe noem je de fase overgang van vloeibaar naar vast?
A
rijpen
B
stollen
C
smelten
D
verdampen

Slide 3 - Quiz

Practicum

Slide 4 - Slide

deze les leer je

- over kookpunt, smeltpunt en stolpunt
- waarom je antivries gebruikt
- smelt- , kook- en stoldiagrammen aflezen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Tim: er zit viezigheid in het water dat eruit komt
Jolien: de bellen zijn waterdamp. vloeibaar water wordt gas
Julia: de bellen zijn luchtbellen
Jason: de bellen in het water zijn hitte
Alexa: de bellen zijn zuurstof

Slide 7 - Slide

0 oC
100 oC

Slide 8 - Slide

Het is 90 oC.

In welke fase (vast, vloeibaar of gas) bevinden zich de volgende stoffen?
  1.  water
  2.  alcohol
  3.  propaan
  4.  lood

Slide 9 - Slide

0 oC
100 oC

Slide 10 - Slide

Tijdens het smelten en tijdens het koken (dus als er een fase verandering plaats vindt) blijft de temperatuur constant

Slide 11 - Slide

Tijdens de fase overgang smelten is water zowel vast als vloeibaar!!!

Slide 12 - Slide

We verwarmen een blokje vaste stof continu en we meten continu de temperatuur.
  1. Welke fase-overgang vindt er hier plaats?
  2. Wat is het smeltpunt van deze stof?
fase:
vast + vloeibaar

Slide 13 - Slide

De smelt temperatuur van deze stof is 48 oC.
smeltcurve = smelt diagram

Slide 14 - Slide

Stolcurve

De temperatuur daalt.

stoltemperatuur = smelttemperatuur


Slide 15 - Slide

leuke toetsvraag....
Temp
Je ziet hier een stolcurve van een stof. Welke fase of welke fases kom je tegen tussen B en C?

Waarom is dit een stolcurve en niet een smeltcurve?

Slide 16 - Slide

Je kunt het kookpunt van water ook verlagen.



Door antivries toe te voegen. (ruitensproeier)
Door zout toe te voegen. (strooien bij gladheid)
Door de druk te verlagen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Zelf aan het werk met:
§ 3.4 doorlezen en opgaven maken.
T: Ook de plus
H: niet de plus



Slide 19 - Slide