Les 33-34 participium

Les 33-34 participium
In deze LessonUp kun je je kennis van het participium testen. Onderwerpen:
  • vormleer
  • bijvoeglijk / predicatief / zelfstandig
  • tijdsverhoudingen
  • vertaling
1 / 13
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Les 33-34 participium
In deze LessonUp kun je je kennis van het participium testen. Onderwerpen:
  • vormleer
  • bijvoeglijk / predicatief / zelfstandig
  • tijdsverhoudingen
  • vertaling

Slide 1 - Slide

Benoem naamval en getal van het participium: vocanti
A
nom mv
B
gen ev
C
dat ev
D
dat en abl ev

Slide 2 - Quiz

Benoem naamval en getal van het participium: delentes
A
nom ev
B
nom mv
C
acc ev
D
nom en acc mv

Slide 3 - Quiz

Benoem naamval en getal van het participium: vocantibus
A
nom ev
B
dat en abl mv
C
abl ev
D
gen mv

Slide 4 - Quiz

Benoem naamval en getal van het participium: delentium
A
acc ev
B
nom en acc ev
C
gen mv
D
dat mv

Slide 5 - Quiz

Vertaal:
Vir lacrimantem puerum vidit.
A
De huilende man ziet een jongen.
B
De man ziet een huilende jongen.
C
De huilende man zag een jongen.
D
De man zag een huilende jongen.

Slide 6 - Quiz

Vertaal bijvoeglijk:
Vir lacrimantem puerum vidit.
A
De man zag een jongen, die huilt.
B
De man zag een jongen, die huilde.
C
De man ziet een huilende jongen.
D
De huilende man zag een jongen.

Slide 7 - Quiz

Vertaal predicatief:
Lacrimans vir venit.
A
De huilende man komt.
B
De man die huilt komt.
C
Huilend komt de man.
D
De man komt huilend.

Slide 8 - Quiz

Mulierem recusantem parere amisit.*

*amittere = wegsturen
A
De vrouw stuurt hem die weigert te gehoorzamen weg.
B
Hij stuurt de vrouw, die weigert te gehoorzamen, weg.
C
Hij stuurt de vrouw weg, omdat ze weigert te gehoorzamen.
D
De vrouw, die weigert te gehoorzamen, stuurt hem weg.

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste tijdsverhouding?
Hostes vastantes terram vicerunt.
A
De vijanden die het land verwoesten, overwinnen.
B
De vijanden die het land verwoestten, overwinnen.
C
De vijanden die het land verwoestten, overwonnen.
D
De vijanden die het land verwoesten, overwonnen.

Slide 10 - Quiz

Consuli patriam prodenti supplicium dederunt.
A
Ze gaven de consul die het vaderland verraadt, de doodstraf.
B
Ze gaven de consul die het vaderland verraadde, de doodstraf.
C
De consul, die het vaderland verraadt, krijgt de doodstraf.
D
De consul, die het vaderland verraadde, kreeg de doodstraf.

Slide 11 - Quiz

Welke vertaling is predicatief?
Consuli patriam prodenti supplicium dederunt.
A
Ze gaven de consul die het vaderland verraadde, de doodstraf.
B
Ze gaven de consul de doodstraf, omdat hij het vaderland verraadde.
C
Ze gaven de doodstraf aan de vaderland verradende consul.
D
Ze gaven de doodstraf aan de consul, die het vaderland verraadde.

Slide 12 - Quiz

Welke vertaling is bijvoeglijk?
Pater matrem lacrimantem adiuvat.
A
Vader helpt moeder die huilt.
B
Vader helpt de huilende moeder.
C
Vader helpt moeder, omdat ze huilt.
D
Vader helpt huilend moeder.

Slide 13 - Quiz