07. Thema 2.4/2.5 Gezonde voeding(1) 15-11

Thema 2: Voeding en vertering
BK Basisstof 5: / KGT Basisstof 5: 
Gezonde voeding
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 2: Voeding en vertering
BK Basisstof 5: / KGT Basisstof 5: 
Gezonde voeding

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Maken Thema 1:

Vandaag
Huiswerk bespreken
Instructie § 2.5
Aan de slag § 2.5
Aan de slag § 2.5
 Huiswerk opgeven

Huiswerk bespreken
Instructie   § 2.5
Instructie § 2.5
Aan de slag § 2.5
 Huiswerk opgeven



BK
KGT
5 min
10 min
14 min
14 min
2 min


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Maken Thema 1:

Huiswerk 14 november
Maken § 2.4: 1-4
+
Leren 2.4

Maken § 2.3: 1-5
+
Leren 2.3


BK
KGT

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Doel: Gezonde voeding

BK: (zie blz. 125) / KGT: (zie blz 152 van je boek)
  • Je kunt met de Schijf van Vijf adviezen voor een gezonde voeding geven.
  • Je weet wat een gezond gewicht is en welke keuzen daaraan kunnen bijdragen.
  • Je kunt mogelijke oorzaken en gevolgen van eetstoornissen noemen en enkele voorbeelden geven.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Schijf van 5
  • De schijf van vijf bestaat uit vijf vakken.
  • Elk vak bevat een groep van 
     voedingsmiddelen die we dagelijks nodig
     hebben.
  • Als je elke dag iets eet uit elk vak dan 
     krijg je alle voedingsstoffen binnen. 
  • De vakken zijn niet even groot.
  • Uit de grote vakken moet je meer eten
     dan uit de kleine vakken.
  • De grote vakken bevatten plantaardige 
     voedingsmiddelen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Schijf van 5
Tips voor gezonde voeding:

1. Eet gevarieerd
2. Niet teveel & beweeg
3. Minder verzadigd vet
4. Veel groente, fruit en brood
5. Veilig
www.voedingscentrum.nl
Als er suiker of alcohol aan drinken is toegevoegd 
staat dat niet in de schijf van 5 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Schijf van 5

1. Eet gevarieerd
2. Niet teveel & beweeg
3. Minder verzadigd vet
4. Veel groente, fruit en brood
5. Veilig
Op A3 papier
Deze  voedingsmiddelen leveren vooral zetmeel, plantaardige eiwitten, vitamines en mineralen en voedingsvezel.
Kies vooral donkere producten: Volkoren brood, zilvervliesrijst en volkoren macaroni. De vliesjes hiervan bevatten bijv. de vitamines en de mineralen en veel voedingsvezel.

Deze voedingsmiddelen leveren vooral vitamine C en voedingsvezel.
Deze voedingsmiddelen leveren vooral (dierlijke en plantaardige) eiwitten, vitamines en mineralen (o.a. kalk). Je kunt het beste de minder vette soorten kiezen. Bijvoorbeeld halfvolle melk en magere yoghurt. 
Maar: Bij vis kies je juist voor vette vis!

Deze voedingsmiddelen leveren vooral vetten en vitamines.
Het is beter om plantaardige vetten te gebruiken dan dierlijke vetten.    

Drink elke dag voldoende.
Drink je iets anders dan water / thee / koffie.
Let dan op wat er is toegevoegd (bijv. hoeveel suiker)!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schijf van 5

1. Eet gevarieerd
2. Niet teveel & beweeg
3. Minder verzadigd vet
4. Veel groente, fruit en brood
5. Veilig
Op A3 papier
buiten de schijf van 5

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Instructie KGT
BK luistert mee of gaat aan de slag

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

GEWICHT
Wat je eet en hoeveel je eet heeft invloed op je gewicht.

Gewicht heeft ook te maken met je erfelijke
eigenschappen. 

Slide 14 - Slide

Meestal geldt: je gewicht blijft gelijk als de hoeveelheid
energie die je opneemt gelijk is aan de hoeveelheid energie
die je verbruikt. Als je meer eet dan je nodig hebt, wordt een
deel van de voedingsstoffen opgeslagen als reservestof.
Dat gebeurt vooral in de vorm van vet. Hierdoor word je zwaarder. Als je minder eet dan je nodig hebt, worden je reservestoffen gebruikt als energiebron. Hierdoor neemt je gewicht af.
Energiebehoefte
Bij activiteit is de energiebehoefte afhankelijk van de mate van inspanning. 
Als je meer beweegt of zware fysieke inspanning levert dan heb je hier meer energie voor nodig dan wanneer je de hele dag op de bank ligt te gamen.

In de afbeelding zie je hoeveel energie 
iemand van 60 kg nodig heeft voor 
verschillende activiteiten.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Energie
Kilojoule (kJ)  - Kilocalorie (kcal)

1 kcal = 4,2 kJ



Hoeveel calorieën zitten er in 100 ml/100 gram van je product? Hoeveel kJ is dit? 
Hoeveel calorieën bevat 1 portie van je product? Hoeveel kilo Joule is dit? 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Overgewicht (& Obesitas) - Ondergewicht
Bij overgewicht en obesitas (ernstig overgewicht) is er te veel vet in het lichaam opgeslagen. 

Een te laag lichaamsgewicht noem je ondergewicht. Er is kans op een tekort aan voedingsstoffen. Het lichaam gebruikt dan eerst reservestoffen uit vet- en spierweefsel. 

Ondergewicht kan een gevolg zijn van ondervoeding. Bij ondervoeding krijgt iemand te weinig energie of te weinig voedingsstoffen binnen. Dat komt meestal door te weinig voedsel of voedsel met te weinig voedingsstoffen (vooral eiwitten). Maar ook het eten van te veel junkfood kan leiden tot een tekort aan voedingsstoffen.
In junkfood, zoals hamburgers, chips en pizza, zitten namelijk erg weinig voedingsstoffen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Afvallen en aankomen
Als je overgewicht of ondergewicht hebt, kun je proberen je gewicht naar een gezonde
waarde te brengen. 

Slide 19 - Slide

Sommige mensen met overgewicht proberen af te vallen door minder
te eten dan de aanbevolen hoeveelheden of ze slaan een maaltijd over. Dat is niet zo’n
goede manier. Hierdoor kun je juist eetbuien krijgen. En als je wilt aankomen, kun je
beter niet veel te veel of ongezond voedsel gaan eten. In tabel 3 staan gezonde manieren
om aan je gewicht te werken.
BMI en gezond gewicht
Je kunt nagaan of je een gezond gewicht hebt door je Body Mass Index (BMI) te berekenen. 
Je deelt daarvoor je gewicht (in kilogram) door het kwadraat van je lengte (in
meter):

Voorbeeld: Hans weegt 70 kg en is 1,73 m lang.


Slide 20 - Slide

Volwassenen hebben meestal een gezond gewicht als hun BMI tussen de 20 en 25 is.
Bij jongeren is dat minder eenvoudig te bepalen, omdat zij nog in de groei zijn. De gemiddelde waarden voor een gezond gewicht bij jongeren van 12 tot en met 14 jaar zie
je in tabel 2. Naast de BMI is ook de buikomvang belangrijk. Vooral vet in en rond de buik is nadelig voor de gezondheid.
ondervoeding


= tekort aan bepaalde
 voedingsmiddelen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Ondervoeding
Alleen een probleem in ontwikkelingslanden?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Eetstoornissen
Mensen met een eetstoornis zijn de hele dag in hun hoofd bezig met eten en de invloed daarvan op hun lichaam. Eten is voor hen een bron van spanning en angst. Ze hebben een negatief oordeel over zichzelf, hun lichaamsgewicht en hun uiterlijk. 

Enkele eetstoornissen zijn anorexia nervosa, boulimia nervosa en eetbuistoornis.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Anorexia nervosa

Iemand met anorexia nervosa is niet te dik, maar voelt dat wel zo. Symptomen van deze eetstoornis zijn op een extreme manier afvallen en een grote angst hebben om aan te komen.

Slide 26 - Slide

 Iemand met anorexia heeft wel honger, maar weigert om (voldoende) te
eten. Hierdoor ontstaat ondervoeding en ondergewicht. Anorexia kan leiden tot ziekten, problemen met maag en gebit, en haaruitval. Ongeveer 6% van de anorexiapatiënten overlijdt als gevolg van de ziekte.

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Boulimia nervosa


Ook een grote angst om aan te komen

- extreem lijnen
- vreetbuien 
-braken / laxeermiddelen

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Eetbuistoornis
Iemand met een eetbuistoornis heeft eetbuien, maar braakt niet en gebruikt geen laxeermiddelen.
Daardoor leidt deze eetstoornis vaak tot ernstig overgewicht (obesitas).

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

EETSTOORNISSEN
Mensen met een eetstoornis zijn de hele dag in hun hoofd bezig met eten en de invloed daarvan op hun lichaam. Eten is voor hen een bron van spanning en angst. Ze hebben een negatief oordeel over zichzelf, hun lichaamsgewicht en hun uiterlijk. Enkele
eetstoornissen zijn anorexia nervosa, boulimia nervosa en eetbuistoornis.

Iemand met anorexia nervosa is niet te dik, maar voelt dat wel zo. Symptomen van deze eetstoornis zijn op een extreme manier afvallen en een grote angst hebben om aan te komen. Iemand met anorexia heeft wel honger, maar weigert om (voldoende) te
eten. Hierdoor ontstaat ondervoeding en ondergewicht. Anorexia kan leiden tot ziekten, problemen met maag en gebit, en haaruitval. Ongeveer 6% van de anorexiapatiënten overlijdt als gevolg van de ziekte.

Iemand met boulimia nervosa is ook bang om dik te worden en eet ook te weinig, maar heeft daarbij regelmatig eetbuien. Daarna braakt hij of zij het voedsel weer uit of gebruikt veel laxeermiddelen. Door dit vasten, braken en laxeren ontstaat ondervoeding. Ook kan de wand van de slokdarm onherstelbaar beschadigen. Ongeveer 4% van de boulimiapatiënten overlijdt als gevolg van de ziekte.
Iemand met een eetbuistoornis heeft eetbuien, maar braakt niet en gebruikt geen laxeermiddelen. 
Daardoor leidt deze eetstoornis tot ernstig overgewicht (obesitas).

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

De oorzaak van een eetstoornis is vaak psychisch.
Een eetstoornis kun je niet in je eentje oplossen, omdat het over meer gaat dan alleen eten. Hoe langer iemand lijdt aan een eetstoornis, hoe moeilijker deze te behandelen is. Het is daarom belangrijk dat iemand met een eetstoornis zo snel mogelijk hulp zoekt / krijgt. (zie link)

Slide 31 - Slide

Enkele oorzaken van eetstoornissen zijn:
• beïnvloed worden door je cultuur of de media
• nare gebeurtenissen in je leven
• een gevoel van controle willen hebben
• faalangst of perfectionisme
• ontevreden zijn over jezelf of je uiterlijk
Maken Thema 1:

Huiswerk  november
Maken § 2.5: 1-3
+
Leren 2.5
Nakijken

Maken § 2.5: 1-5
+
Leren 2.5
+
Nakijken

BK
KGT

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

5 MC-vragen

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Extra filmpjes / dia's

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

VETTEN

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

VEZELS

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Zoek op wat kruisbesmetting is

Slide 38 - Slide

This item has no instructions