Spelling ww vervoegen oefenen

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Ipad en leesboek op tafel
- log alvast in op Lesson Up


timer
0:30
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Ipad en leesboek op tafel
- log alvast in op Lesson Up


timer
0:30

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Als het goed is heb je deze in je ebook (leermiddelen Nederlands) gemaakt, zo niet dan leg je de opdrachten in je schrift open op je tafel voor controle.

blok 4, spelling, §4.9, opdracht 27, 28 

timer
3:00

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Ik kan werkwoorden goed vervoegen. Zowel PV in tt als vt, als het vdw. 

Slide 4 - Slide

Herhaling: vervoeg het werkwoord dat tussen haakjes staat.

(Worden) jij ook altijd zo moe van zeurende mensen?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Noteer eerst de 
ik-vorm!
Noteer eerst de 
ik-vorm!

Slide 7 - Slide

PV TT (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
Zoek eerst het onderwerp dat erbij hoort! Is dat ev of mv? Kies dan de juiste weg. 
Noteer eerst de 
ik-vorm!
Twijfel of er een t achter moet bij je/jij/u?
Makkie! Gewoon 'lopen' of 'smurfen' gebruiken en dan doe je het altijd goed.

Slide 8 - Slide

Vervoeg het werkwoord in de tt
Ik (snappen) hoe je de pv in de tt moet schrijven.

Slide 9 - Open question

Herhaling: vervoeg het werkwoord in de tt dat tussen haakjes staat.

Dat (betekenen) hetzelfde als dat andere woord.

Slide 10 - Open question

Herhaling: vervoeg het werkwoord in de tt dat tussen haakjes staat?

Hij (verbieden) mij dat te doen.

Slide 11 - Open question

Vervoeg het werkwoord in de tt
Mijn broertje (hebben) gisteren zijn schoen gezet

Slide 12 - Open question

Vervoeg het werkwoord in de tt
Sinterklaas (stoppen) voor hem een cadeautje in de schoen.

Slide 13 - Open question

Vervoeg het werkwoord in de tt
Binnenkort (verhuizen) hij weer naar Spanje.

Slide 14 - Open question

slaap
A
sterk ww
B
zwak ww

Slide 15 - Quiz

speel
A
sterk ww
B
zwak ww

Slide 16 - Quiz

snoep
A
sterk ww
B
zwak ww

Slide 17 - Quiz

koop
A
sterk ww
B
zwak ww

Slide 18 - Quiz

PVVT (persoonsvorm
verleden tijd)
Sterke werkwoorden = klankveranderende werkwoorden
Hebben geen regels! Dit moet je weten door te lezen.

Zwakke werkwoorden = klankvaste werkwoorden 
Kijk bij 't ex-kofschip alleen naar de klinkers!

Slide 19 - Slide

Welke regel gebruiken
we bij de persoonsvorm verleden tijd?

Slide 20 - Open question

Sleep de stappen naar de goede plek!
1.
2.
3.
4.
5.
Is het woord een pv?
't ex-kofschip 
Sterk of zwak?
TT of VT?
Schrijf de ik-vorm op

Slide 21 - Drag question

Vorige week (beleven) het zieke jongetje de dag van zijn leven!
A
beleefte
B
beleefde
C
beleevte
D
beleevden

Slide 22 - Quiz

Aan het werk
werkblad spelling

klaar? woorden oefen op studygo of lezen in je leesboek
niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 23 - Slide