This lesson contains 58 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Samenvatting hoofdstuk 3
Neem je rekenmachine voor je en maak indien nodig aantekeningen.
geef wel even aan dat je aantekeningen maakt, dan wacht ik even voor ik verder ga.
Slide 1 - Slide
Op een voorwerp wordt een kracht uitgeoefend. Je kunt die kracht niet zien, maar je kunt wel zien welk effect die kracht op het voorwerp heeft. Op welke drie manieren kun je zien dat er een kracht op een voorwerp wordt uitgeoefend?
Slide 2 - Open question
Aflezen kracht meter.
Hiernaast zie je een kracht meter. Wat is de
maximale kracht die aan de krachtmeter kan
hangen?
Vul het antwoord in op de volgende dia.
Slide 3 - Slide
Wat is maximale kracht die aan de krachtmeter kan hangen?
Slide 4 - Open question
Aflezen krachtmeter.
Hiernaast zie je een krachtmeter. Hoe groot is de
kracht die eraan hangt?
Vul het antwoord in op de volgende dia.
Slide 5 - Slide
Hoe groot is de kracht die eraan hangt?
Slide 6 - Open question
Aflezen krachtmeter.
Hiernaast zie je een krachtmeter.
Uitleg: Als er niets aanhangt is het rode streepje helemaal bovenin. Het bovenste streepje is dus 0 De schaalverdeling is in tien stukken verdeeld.
Elk streepje is dan 0,5 N. Het rode streepje staat vanaf nul gerekend
tussen het 4de en 5de streepje, dus is de kracht tussen de 2 en de 2,5 N.
Slide 7 - Slide
Aflezen krachtmeter.
Hiernaast zie je andere kracht meter, kijk of je het nu ook kan.
Waar staat deze kracht meter op, tip kijk eerst wat de maximale
waarde is.
Slide 8 - Slide
Hoe groot is de kracht die eraan hangt?
Slide 9 - Open question
Netto kracht
Jennifer verplaatst een kist. Ze trekt met een kracht van 150 N aan de kist. De netto kracht is tijdens de verplaatsing 37,5 N.
Hoe groot is de tegenwerkende kracht?
Slide 10 - Slide
Hoe groot is de tegenwerkende kracht?
Slide 11 - Open question
Netto kracht
Jennifer verplaatst een kist. Ze trekt met een kracht van 150 N aan de kist. De netto kracht is tijdens de verplaatsing 37,5 N.
Hoe groot is de tegenwerkende kracht?
Uitleg: Jennifer trekt met een kracht van 150 N
de kist beweegt met een netto kracht van 37,5 N de rest is wrijving, deze werkt tegen.
probeer nu wel het goede antwoord uit te rekenen.
steek je hand op als je het antwoord hebt.
Slide 12 - Slide
Hoe groot is de tegenwerkende kracht?
Slide 13 - Open question
Netto kracht
Uitleg: Jennifer trekt met een kracht van 150 N
de kist beweegt met een netto kracht van 37,5 N de rest is wrijving, deze werkt tegen.
probeer nu wel het goede antwoord uit te rekenen.
Het goede antwoord is 150 - 37,5 = 112,5 N
Slide 14 - Slide
Hefboom
Hier zie je een hefboom.
Bereken de kracht op de metalen plaat wordt uitgeoefend.
probeer het eerst zelf,
daarna komt de uitleg.
Slide 15 - Slide
Hoe groot is de kracht op de plaat?
Slide 16 - Open question
Hefboom
Uitleg:
Bij een hefboom heb je altijd een moment rechts van het draaipunt en links van het draaipunt
Rechts is een kracht van 120 N op een afstand van 14 cm
Links is een onbekende kracht op een afstand van 2 cm.
De formule is Fr x lr = Fl x ll Hierbij is het = teken het draaipunt
Slide 17 - Slide
Hefboom
Uitleg:
De formule is Fr x lr = Fl x ll
Nu ga je invullen.
120 x 14 = Fl x 2
Lukt het nu wel om hem op de lossen, steek je hand op als je het antwoord hebt.
Slide 18 - Slide
Hoe groot is de kracht op de plaat?
Slide 19 - Open question
Een boek
Een boek ligt op een tafel. Op het boek werkt de zwaartekracht.
Welke andere kracht werkt op het boek?
A normaalkracht
B spierkracht
C spankracht
D veerkracht
Slide 20 - Slide
Welke andere kracht werkt op het boek?
Slide 21 - Open question
Een boek
De massa van het boek is 600 g.
Reken de massa om in kilogram
Slide 22 - Slide
Reken de massa om in kilogram
Slide 23 - Open question
Een boek
Massa = 0,6 kg
groot is de zwaartekracht op het boek? noteer ook de formule.
Slide 24 - Slide
Hoe groot is de zwaartekracht op het boek? noteer ook de formule.
Slide 25 - Open question
Een boek
Uitleg. Massa is 0,6 kg. Formule: Fz = m x10.
Kijk of je nu wel tot het goede antwoord komt. Steek je vinger op als je het hebt uitgerekend.
Slide 26 - Slide
Hoe groot is de zwaartekracht op het boek? noteer ook de formule.
Slide 27 - Open question
Een boek (Fz = 6 N)
Neem deze tekening over.
Teken de twee krachten die op het boek werken. kies zelf de krachtenschaal Noteer op de volgende
dia de krachtenschaal. Doe dat als volgt 1 cm ≙ ........ N
Slide 28 - Slide
Welke krachtenschaal kies je? Fz = 6 N. Doe dat als volgt 1 cm ≙ ........ N Je mag nu voor het ≙ teken de = gebruiken.
Slide 29 - Open question
Een boek (Fz = 6 N)
Als je kiest voor 1 cm ≙ met 6 N wordt de pijl 6 : 6 = 1 cm lang,
Dit is niet handig.
bij 1 cm ≙ 1 N wordt de pijl 6 cm
ook kan 1 cm ≙ 2 N dan is hij 3 cm
Slide 30 - Slide
Een boek (Fz = 6 N)
We kiezen even voor 1cm ≙ 2 N met een pijl van 3 cm.
Het aangrijpingspunt van de zwaartekracht ligt in het midden
van het boek
Slide 31 - Slide
Een boek (Fz = 6 N)
We kiezen even voor 1cm ≙ 2 N met een pijl van 3 cm.
Het aangrijpingspunt van de zwaartekracht ligt in het midden
van het boek
Slide 32 - Slide
Een boek (Fz = 6 N)
We kiezen even voor 1cm ≙ 2 N met een pijl van 3 cm.
Het aangrijpingspunt van de zwaartekracht ligt in het midden
van het boek. Waarheen wijst de pijl bij
zwaartekracht?
Slide 33 - Slide
Een boek (Fz = 6 N)
We kiezen even voor 1cm ≙ 2 N met een pijl van 3 cm.
Het aangrijpingspunt van de zwaartekracht ligt in het midden
van het boek. Waarheen wijst de pijl bij
zwaartekracht?
naar beneden.
Slide 34 - Slide
Een boek (Fz = 6 N)
We kiezen even voor 1cm ≙ 2 N met een pijl van 3 cm.
Het aangrijpingspunt van de normaalkracht is op de tafel
in het midden van het boek.
Slide 35 - Slide
Een boek (Fz = 6 N)
We kiezen even voor 1cm ≙ 2 N met een pijl van 3 cm.
Het aangrijpingspunt van de normaalkracht is op de tafel
in het midden van het boek.
Slide 36 - Slide
Een boek (Fz = 6 N)
We kiezen even voor 1cm ≙ 2 N met een pijl van 3 cm.
Waarheen wijst de normaal kracht?
Slide 37 - Slide
Een boek (Fz = 6 N)
We kiezen even voor 1cm ≙ 2 N met een pijl van 3 cm.
Waarheen wijst de normaal kracht?
naar boven en is even groot als
de zwaarte kracht.
Slide 38 - Slide
Een boek (Fz = 6 N)
We kiezen even voor 1cm ≙ 2 N met een pijl van 3 cm.
Waarheen wijst de normaal kracht?
naar boven en is even groot als
de zwaarte kracht.
Slide 39 - Slide
een kast optillen
Henk wil met behulp van een hefboom een kast van 250 kg een eindje optillen om kunststof doppen onder de poten aan te brengen. De lastarm heeft een lengte van 0,2 m. Henk wil de kast optillen met een kracht van 500 N.
Hoe groot is de zwaarte kracht van de kast? Vul dit in in de volgend Dia. Noteer ook de formule.
Slide 40 - Slide
Een kast heeft een massa van 250 kg. bereken de zwaartekracht.
Slide 41 - Open question
een kast optillen
Henk wil met behulp van een hefboom een kast van 2500 N een eindje optillen om kunststof doppen onder de poten aan te brengen. De lastarm heeft een lengte van 0,2 m. Henk wil de kast optillen met een kracht van 500 N.
Bereken hoeveel meter de werk arm dan moet zijn.
noteer ook de berekening op de volgende dia.
Slide 42 - Slide
De lastkracht = 2500 N. De lastarm = 0,2 m. De werkkracht = 500 N. Bereken hoeveel meter de werk arm dan moet zijn.
Slide 43 - Open question
Kijk even goed naar het plaatje, is nu wel
duidelijk wat er gebeurd?
werkkracht x krachtarm = lastkracht x lastarm
Slide 44 - Slide
Kijk even goed naar het plaatje, is nu wel
duidelijk wat er gebeurd?
werkkracht x krachtarm = lastkracht x lastarm
hierbij is het draaipunt het = teken.
Slide 45 - Slide
Kijk even goed naar het plaatje, is nu wel
duidelijk wat er gebeurd?
werkkracht x krachtarm = lastkracht x lastarm
500 x krachtarm = 2500 x 0,2.
Slide 46 - Slide
werkkracht x krachtarm = lastkracht x lastarm
500 x krachtarm = 2500 x 0,2.
Lukt het nu wel om het op te lossen? Steek je vinger op als je het antwoord hebt.
Slide 47 - Slide
De lastkracht = 2500 N. De lastarm = 0,2 m. De werkkracht = 500 N. Bereken hoeveel meter de werk arm dan moet zijn.
Slide 48 - Open question
Maken de volgende opdrachten.
Hoofdstuk 3 par. 4: 4, 5 en 6.
ik loop langs, als je vragen hebt kan deze stellen.