Spelling P2 - Trema, apostrof, accenten en cedille
Welkom 3G!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
Nieuw Nederlands + schrift
leesboek
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom 3G!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
Nieuw Nederlands + schrift
leesboek
Slide 1 - Slide
Welkom 3G!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
Nieuw Nederlands + schrift
leesboek
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
Slide 4 - Slide
Deze les
C7 Spelling, P2: Trema, apostrof, accent en cedille
Aan het eind van de les:
weet je wanneer je trema's, apostrof, accenten en cedilles moet gebruiken.
Slide 5 - Slide
Wat en waarom?
Deze les leer je hoe je een trema, apostrof, accent en cedille kunt gebruiken. Met deze tekens kun je betere teksten schrijven. Daarnaast helpt het je om te weten hoe je een woord moet uitspreken.
Slide 6 - Slide
Trema
om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: kopiëren (maar: gekopieerd), creëren, beëindigen
in sommige leenwoorden: fröbelen, conciërge
Let op: in samenstellingen geen trema, maar een koppelteken
Slide 7 - Slide
met trema
zonder trema
coordinatie
frobelen
deodorant
poezie
patient
varieren
ontdooiing
beinvloeden
Slide 8 - Drag question
Apostrof
als weglatingsteken: 's nachts, 's morgens, Lars' scooter
om uitspraakproblemen te voorkomen bij: i(k) (h)ou (v)a(n) y(s) baby's, Hanna's, accu's
in afleidingen en meervouden van afkortingen: pc's, dvd'tje
in verkleinwoorden op-y, voorafgegaan door een medeklinker: baby'tje
Slide 9 - Slide
De hoofdstad van Noord-Brabant is s-Hertogenbosch
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quiz
Waar is de apostrof goed geplaatst?
A
Lex's zusje
B
Lexs zusje
C
Lex' zusje
Slide 11 - Quiz
Waar schrijf je een apostrof?
A
Tims vader
B
Lisas vader
Slide 12 - Quiz
Wat is juist?
A
wcs
B
wc's
Slide 13 - Quiz
Franse leenwoorden
Veel Franse woorden schrijf je in het Nederlands zonder accenttekens: compote, hotel, ragout.
In sommige Franse woorden schrijf je accenten op een klinker:
accent aigu (logé)
accent grave (crèche)
accent circonflexe (crêpe)
Slide 14 - Slide
Accenten
accent aigu: logé, soirée, café
accent grave: barrière, crèche, caissière
accent circonflexe: enquête, crêpe, moment suprême
om klemtoon aan te geven, accent aigu: dé manier om rijk te worden, een héél mooie auto
Slide 15 - Slide
met accent
zonder accent
enquete
premiere
cafe
defile
genant
sate
abonnee
creme
Slide 16 - Drag question
ê
é
è
accent aigu
accent grave
accent circonflexe
Slide 17 - Drag question
Welk accent bevat dit woord?
blèren
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe
Slide 18 - Quiz
Welk accent bevat dit woord?
coupé
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe
Slide 19 - Quiz
Cedille
het 'kronkeltje' onder de c: ç
zorgt ervoor dat de c als s klinkt voor een a, o of u: Curaçao, garçon
in alle andere gevallen klinkt de c als k: caravan, decor
Slide 20 - Slide
Neem de zin over en plaats hoofdletters, accenttekens, trema’s, apostrofs en cedilles. ‘ik houd uberhaupt niet van sate’, zei de actrice voorafgaand aan de premiere, terwijl ze met een fohn haar haren in model bracht.
Slide 21 - Open question
Aan de slag!
Opdracht 1 t/m 6 (blz. 244/245)
Cursus 7 - Spelling - P2 Trema, apostrof, accenten en cedille
De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.