25-09-24 Mh1e Grammatica persoonsvormen en zinsdelen

Goedemorgen MH1e!
Programma:
Cursus 5 Grammatica:
  • §2 Persoonsvorm en zinsdelen
  • Quiz LessonUp
  • Opdrachten maken uit het boek: opdracht 1 t/m 



Doel van deze les:

  • Je kunt de behandelde zinsdelen herkennen & benoemen 
  • Je kunt de theorie toepassen én aan elkaar uitleggen!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Goedemorgen MH1e!
Programma:
Cursus 5 Grammatica:
  • §2 Persoonsvorm en zinsdelen
  • Quiz LessonUp
  • Opdrachten maken uit het boek: opdracht 1 t/m 



Doel van deze les:

  • Je kunt de behandelde zinsdelen herkennen & benoemen 
  • Je kunt de theorie toepassen én aan elkaar uitleggen!

Slide 1 - Slide

Persoonsvorm en zinsdelen
NN7 1th Grammatica hoofdstuk 1

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het einde van de les kan ik de persoonsvorm in een zin aanwijzen. 
Aan het einde van de les kan ik een zin in zinsdelen verdelen.

Slide 3 - Slide

Wat is de persoonsvorm van deze zin:

Gisteren heeft het Nederlands elftal in de Nations League van Polen gewonnen.
A
gisteren
B
heeft
C
gewonnen
D
elftal

Slide 4 - Quiz

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:

Gisteren heeft het Nederlands elftal in de Nations League van Polen gewonnen.
A
6
B
5
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

Stap 1: Op zoek naar de pv
Drie manieren om de persoonsvorm te vinden:
1: De tijdproef
Wijnaldum scoort het winnende goal.
2: De vraagproef
Krul stond gisteren in het doel.
3: De getalproef
Ik maakte een grote blunder.

Slide 6 - Slide

Stap 2: Zinsdelen
De zinsdeelproef: Welke woorden kun je samen vóór de persoonsvorm zetten (en dus niet uit elkaar halen)?

Krul stond gisteren in het doel bij het Nederlands elftal.
Gisteren/ stond/ Krul/ in het doel/ bij het Nederlands elftal.
In het doel/ stond/ Krul/ gisteren/ bij het Nederlands elftal.
Bij het Nederlands elftal/ stond/ Krul/ gisteren/ in het doel.

Slide 7 - Slide

Doe de tijdproef:
Zaterdag begint het weekend.
A
Begint zaterdag het weekend?
B
Zaterdag is het weekend begonnen.
C
Zaterdag begon het weekend.
D
Zaterdag werd het weekend.

Slide 8 - Quiz

Wat is de persoonsvorm:
Wanneer zet jij je schoen?
A
wanneer
B
jij
C
schoen
D
zet

Slide 9 - Quiz

Hoe vind je de persoonsvorm?
A
tijdproef
B
getalproef
C
zinsdeelproef
D
coronaproef

Slide 10 - Quiz

Waar zijn de zinsdelen goed?
A
Anne/ en ik/ gaan vaak/ naar de bibliotheek.
B
Anne en ik/ gaan vaak naar de bibliotheek.
C
Anne en ik/ gaan/ vaak/ naar de bibliotheek.
D
Anne en ik gaan/ vaak/ naar de bibliotheek.

Slide 11 - Quiz


Zelfstandig aan de slag!




Opdrachten maken uit het boek:
Cursus 5 Grammatica §2 - persoonsvorm en zinsdelen blz. 202 Opdracht 1 t/m 5



Slide 12 - Slide

Wat ga je nu doen?

>> Opdrachten maken in NN Online:

Hf. 1 grammatica - persoonsvorm en zinsdelen



Slide 13 - Slide

Ok, deze les was ...
A
Te makkelijk, zonde van m'n tijd
B
Stiekem toch lastig. Ik ga nog even oefenen!
C
Ik wil graag wat meer uitleg
D
Ging gewoon lekker!

Slide 14 - Quiz