Hoofdstuk 33

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Je wilt het onderwerp van deze tekst bepalen. Welke leesstrategie pas je toe?

1. globaal
2. intensief
3. zoekend
4. lerend

Wat doe je als je deze tekst globaal leest?

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Nadat je de tekst globaal hebt gelezen, wil je hem helemaal lezen. Welke leesstrategie pas je toe?

Wat is het doel van de schrijver?

Welke andere tekstdoelen ken je?

Jongeren spijbelen om drie redenen. Welke drie?

Waarom maken mensen zich zorgen om spijbelaars.

Wat bedoelt de auteur met " het zijn de verhalen achter de verzuimcijfers."

Waarom is het belangrijk dat de docenten het verzuim bijhouden?

Wat betekent "cruciaal" in r. 30?

Welk signaalwoord zie je in de laatste alinea?

In alinea 1 staat een opsomming. Welke signaalwoorden zie je?

Waarnaar verwijst "dat" in r. 43?

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Heb je het gevoel dat je de theorie van leesvaardigheid kent?

ja, ik ken het allemaal

nee, ik moet alles nog leren.

ik moet er nog veel aan doen

ik moet bepaalde zaken nog wel leren

Vind je dat je door dit soort lessen goed op de toets wordt voorbereid?

ja

nee

weet niet

een beetje

Lees je thuis zelf wel eens zakelijke teksten en pas je de theorie dan toe?

ja

nee

soms