Jens en Layla sluiten allebei een lening af.
– Jens leent € 3.000. Hij lost de lening in 12 maandtermijnen van € 270 af.
– Layla leent € 2.500. Zij lost de lening in 24 maandtermijnen van € 111 af.
Voor wie zijn de kosten van de lening het hoogst? Noteer je berekening.