H2 De Oude Grieken herhaling

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Herhaling H2 De Oude Grieken

Wat gaan we behandelen?

-Paragraaf 2 - Het leven in een Griekse stadstaat 

-Paragraaf 3 - Het bestuur: Athene en Sparta 

-Paragraaf 4 - De Griekse cultuur

-Paragraaf 5 - De Griekse cultuur 

Van wanneer tot wanneer vind de tijd van Grieken en Romeinen plaats?

1. 3000 v.Chr. tot 500 n.Chr.
2. 1000 v.Chr. tot 100 v.Chr.
3. 2500 v.Chr. tot 750 n.Chr.
4. 1500 v.Chr. tot 500 n.Chr.

Wat is een polis?

1. een griekse leider
2. een bestuursvorm
3. het griekse woord voor stadsstaat
4. een filosoof

Wat waren de taken van de mannen/jongens in de Griekse stadstaat?

1. Werken op het land
2. Het hoofd van het gezin
3. Zorgen voor het inkomen
4. Kregen onderwijs

Wat waren de taken van vrouwen/meisjes in de Griekse stadstaat?

1. Beheren van geld
2. Handelen
3. Toezicht houden op huisslaven
4. Werken in de stad

Wat betekend ongelijkheid?

1. Een gelijke verdeling tussen mensen in bezit, macht of rechten
4. Verschil tussen mensen in bezit, macht of rechten

Het centrum van een Griekse polis noemen we..

Wat is GEEN plek in de Polis?

1. De Pnyx
2. De bank
3. Het Amfitheater
4. De Akropolis

Burgerrecht;
wanneer wel en niet?

Deze vraag gaat over 'het bestuur van de stadstaat'. 

Sleep de bestuursvormen (zie rechts) naar de juiste zinnen (zie links):

aristocratie

democratie

monarchie

tirannie

Athene was eerst een....

Toen werd Athene een....

Vervolgens werd Athene een....

Daarna werd Athene een.....

Het bestuur van Athene

Sleep de woorden naar de juiste plek:

volksvergadering

rechters

dagelijkse leiding

leiders vloot/leger

raad van 500

Vergelijk Sparta met Athene op politiek gebied?

De Peloponnesische Oorlog werd gevoerd tussen................?

1. Sparta en Korinthe
2. Sparta en Athene
3. Athene en Rhodos
4. Athene en Pella

De Grieken stichtten kolonies langs de kusten van de Middellandse- en de Zwarte Zee.

Welke zin gaat over een GEVOLG van deze kolonisatie?

1. De Griekse boeren konden onvoldoende voedsel produceren.
2. De Griekse bevolking groeide
3. De Griekse handel groeide
4. Geen van de genoemde zinnen is een GEVOLG van deze kolonisatie.

Mythe

Kolonie

stadstaat

indirecte democratie

Directe democratie 

mensen stemmen zelf voor of tegen een plan. 

Griekse stad met gebied er om heen.

verhaal over verzonnen goden en wezens

stemmen op mensen die namens ons het land besturen.

Grodngebied van een griekse stadstaat buiten griekenland. 

Welke twee uitspraken zijn juist?

1. De Grieken geloofden in één god.
2. De Grieken geloofden dat ze na hun dood naar de hemel gingen.
3. Griekse goden leefden voor eeuwig.
4. Griekse goden konden beslissen over het leven van de mensen.

Wat past niet bij de Griekse goden (LessonUp)

1. Ze hebben menselijke eigenschappen, zoals verliefd, boos of jaloers.
2. Ze lijken op mensen.
3. het zijn mythische wezens die niet lijken op mensen, maar op reuzen.
4. Ze hebben goddelijke eigenschappen (superkrachten en onsterfelijkheid)

Wat is juist?
De Grieken gingen naar een orakel voor.......................

1. bescherming
2. raad
3. voedsel
4. genezing

De Olympische spelen werden gehouden ter ere van de god.........?

1. Apollo
2. Poseidon
3. Olympia
4. Zeus

Zet de woorden bij het juiste vak.

Goed

Fout

De Griekse tempels zijn een goed voorbeeld van de Griekse cultuur.

Vrouwen mochten vroeger meedoen aan de Olympische Spelen.

De winnaars van de vroegere Olympische Spelen kregen een olijftak.

Op de oude Olympische Spelen werden minder sporten beoefend dan tegenwoordig.

Geschiedenis - Welke onderzoeker?

1. Hippocrates
2. Plato
3. Aristoteles
4. Herodotus

Geneeskunde - Welke onderzoeker?

1. Aristoteles
2. Hippocrates
3. Herodotus
4. Socrates

Met deze opdracht beantwoord je de vraag van de paragraaf. Vul de juiste woorden op de juiste plek in. 

Let op: je moet niet alle woorden gebruiken. 

Door goed te kijken naar de wereld om hen heen, probeerden Griekse                                   en                              

de wereld om hen heen te begrijpen, zonder hulp te vragen aan hun                                   . 

Door heel goed te                                    konden                                    deze wereld óók goed namaken. Hun 

beelden waren                                   : ze leken wel echt te leven. 

De wetenschap en de architectuur van de Grieken was zo goed dat de                                    er veel van 

overnamen. De kunst en cultuur van de Grieken en de Romeinen noemen we de                                    cultuur.

filosofen

Romeinen

klassieke

levensecht

wetenschappers

kunstenaars

kijken

goden

Dit is een variatie op bestaande opdracht 12