NK, Kap.7 Grammatik - Pers vnw 1e en 4e naamval/ Vz 4e naamval

Kapitel 7 Neue Kontakte
persoonlijk en vragend voornaamwoord 
4e naamval
met voorzetsels
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Kapitel 7 Neue Kontakte
persoonlijk en vragend voornaamwoord 
4e naamval
met voorzetsels

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


de 1e naamval (Nominativ), de 4e naamval (Akkusativ) 
het persoonlijk voornaamwoord

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lernziel:
  • Ik ken het persoonlijk en vragend voornaamwoord in de 1e en  4e naamval
  • Ik ken de voorzetsels met de 4e naamval 
  • Ik kan het persoonlijk en vragend voornaamwoord en de voorzetsels met de 4e naamval toepassen.
 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke
persoonlijk voornaamwoorden
in het Duits ken je al?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Slide 5 - Link

Uitleg vaklokaal Duits 1e en 4e naamval zonder voorzetsels!

Slide 6 - Link

zweites Video abspielen (hier werden die anderen Präpositionen mit dem 4. Fall behandelt.
Deze voorzetsels hebben
 de 4e naamval  
        

                                                                                    
                durch- door
                für - voor
                gegen - tegen
                ohne - zonder
                um  - om 
                bis - tot
                entlang - langs

                         
                                  

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke Duitse
voorzetsels
met de 4e naamval
ken je nu al?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

       Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder 
om
tot
durch 
  für
gegen
ohne
um
bis

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Persoonlijk en vragend voornaamwoord (4e naamval)
mich
es
uns
euch
sie (mv)
sie (ev)
dich
Sie
ihn
wen?
mij
haar
wij
jou
hen
het
jullie
u
hem
wie?

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Vragend voornaamwoord

Für w.... hast du das gekauft?
A
wer
B
wen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

persoonlijk voornaamwoord 4e naamval van

U =
A
sie
B
Sie
C
euch
D
ihn

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval

voor hem =
A
für ihn
B
um dich
C
ohne Sie
D
für sie

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf de vier Duitse persoonlijke voornaamwoorden op die in de 4e naamval NIET veranderen

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval

om jullie =
A
für dich
B
um euch
C
ohne mich
D
ohne ihn

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


(wij) Ist dieses Essen für ....... ?
A
dich
B
uns
C
ihn

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

1e en 4e naamval van:
wij - ons
A
wir - mich
B
wir - es
C
wir - euch
D
wir - uns

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Jetzt seid ihr dran: Üben!

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Link

This item has no instructions

Ik ken de persoonlijke en het vragend voornaamwoord in de 4e naamval goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

This item has no instructions