This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom bij de les Nederlands
Slide 1 - Slide
Doelen(Na deze les kun je):
Een overtuigende tekst schrijven, met een :
- inleiding
- kern
- slot
Slide 2 - Slide
Na deze les kun je ook:
Je mening onderbouwen met:
- argumenten
- voorbeelden
- uitleg
Slide 3 - Slide
Een overtuigende tekst schrijven
Wat is het nut hiervan?
Je leert iemand te overtuigen van jouw standpunt/mening. Zo kun je goed meedoen in discussies en debatten op bijvoorbeeld school, thuis en/of feestjes.
Men neemt je serieus!
Slide 4 - Slide
Overtuigende tekst
In een overtuigende tekst geeft de schrijver zijn mening.
Het doel is dat de lezer die mening overneemt.
De schrijver geeft argumentenom de lezer te overtuigen van zijn standpunt.
Slide 5 - Slide
Opbouw overtuigende tekst
Inleiding: de mening van de schrijver. Dit wordt ook wel het standpunt genoemd.
Kern: de argumenten. Dit zijn vaak de feiten.
Slot: de conclusie. Hier herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.
Slide 6 - Slide
Overtuigende teksten lezen
Op de volgende slides vind je twee voorbeelden van overtuigende teksten. Ze lijken erg op elkaar, maar toch zitten er wat verschillen in.
Lees ze door en vergelijk: structuur, signaalwoorden en spelfouten.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Tekstdoelen
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Wat staat er in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver
Slide 17 - Quiz
Wat staat er in de kern van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver
Slide 18 - Quiz
Wat staat er in het slot van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver
Slide 19 - Quiz
Hoe wordt de mening van de schrijver ook wel genoemd?
A
het argument
B
het standpunt
Slide 20 - Quiz
Argumenten zijn er om je te overtuigen.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quiz
In de conclusie herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quiz
Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen
Slide 23 - Quiz
Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen
Slide 24 - Quiz
Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen
Slide 25 - Quiz
Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen
Slide 26 - Quiz
Controleer jezelf
Nu je deze presentatie gezien hebt, dien je nog eens kritisch naar je gemaakte opdracht 12 van 3.4 (schrijven) en verbeter je eigen tekst.