2tl h4 meewerkend voorwerp (zelfst 3)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Het meewerkend voorwerp

Het meewerkend voorwerp is vaak de andere persoon in de zin.

Je kan voor het meewerkend voorwerp 'aan' of 'voor' zetten.

Een meewerkend voorwerp...

1. … begint altijd met een voorzetsel.
2. … begint nooit met een voorzetsel.
3. … kan met een voorzetsel beginnen, maar dat hoeft niet.
4. … geen idee wat dat is.

Het meewerkend voorwerp is altijd een 'wie'.

1. ja
2. nee

Een meewerkend voorwerp

1. staat in elke zin
2. moet altijd aan/voor bevatten
3. staat in een zin met werkwoorden die iets te maken hebben met vertellen of geven
4. "ondergaat'' wat het onderwerp doet

Wat is het meewerkend voorwerp?

Zij heeft het ons toch verteld.

1. zij
2. heeft
3. ons
4. toch

Het meewerkend voorwerp...

1. aan wie of voor wie
2. wie + gezegde + onderwerp
3. wat + gezegde + onderwerp
4. is altijd een voorwerp

Is dit een meewerkend voorwerp?

'Wil hij een ijsje van mij hebben?'

1. ja
2. nee

meewerkend voorwerp

Haar moeder

een lange preek.

gaf

haar

meewerkend voorwerp

Klas 3

chocola.

geeft

de docent

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.

Ik zie haar.

Wij geven jullie een bos bloemen.

Heb je hun geschreven?

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

meewerkend voorwerp

Het meisje

al

had

de uitnodigingen voor het feest

aan de hele klas

gegeven.

meewerkend voorwerp

Het meisje

elke dag

brengt

haar paard

hooi.

Ik help hem.

Ik zie haar.

Wij geven jullie iets.

Heb je hun geschreven?

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

meewerkend voorwerp

Mijn iPad

heb

ik

het tweede uur

aan Yorian

uitgeleend.

meewerkend voorwerp

Mijn airpods

heb

ik

het tweede uur

aan Joey

uitgeleend.

Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?

Meneer Bos heeft een Tesla gekocht voor zijn vriendin.

1. Meneer Bos
2. heeft gekocht
3. voor zijn vriendin
4. een Tesla

Wat is het meewerkend voorwerp?

Ik geef aan klas 2 een lesje Nederlands.

1. Ik
2. een lesje Nederlands
3. aan klas 2
4. geef

Wat is het meewerkend voorwerp?

Ik geef 2C een lesje Nederlands.

1. Ik
2. een lesje Nederlands
3. 2C
4. geef

Wat is het meewerkend voorwerp?

Voor Johan heb ik een fiets gepikt.

1. een fiets
2. heb gepikt
3. Voor Johan
4. zit er niet in

Wat is het meewerkend voorwerp?

Ik vertel Thom de waarheid.

1. Thom
2. dat
3. de waarheid
4. Zit er niet in

gever / verteller (ow)

pv/wg

cadeau / boodschap (lv)

ontvanger / luisteraar (mv)

rest wg

Dit jaar

wil

Isa

een valentijnskaart

aan Kirsten

sturen

gever / verteller (ow)

pv/wg

cadeau / boodschap (lv)

ontvanger / luisteraar (mv)

rest wg

Jelle

gaf

bij de bosloop

alle voorbijkomende hardlopers

een high five

gever / verteller (ow)

pv/wg

cadeau / boodschap (lv)

ontvanger / luisteraar (mv)

rest wg

De zakenman

heeft

zijn kunstverzameling

aan een museum

uitgeleend

Zie bord

wat je nu moet gaan doen...