NN6 2TH H4 Meewerkend voorwerp (deel 2)

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Als ik niet aan school werk, dan...

Slide 2 - Mind map

Meewerkend voorwerp
Grammatica zinsdelen hoofdstuk 4

Slide 3 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?

Meneer Bos heeft een Tesla gekocht voor zijn vriendin.
timer
0:30
A
Meneer Bos
B
heeft gekocht
C
voor zijn vriendin
D
een Tesla

Slide 4 - Quiz

Meewerkend voorwerp!
Een (nieuw) zinsdeel met een andere functie!
Een meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is, aan wie iets verteld wordt of aan wie iets gegeven wordt. 


Een meewerkend voorwerp werkt mee aan de actie van het onderwerp.
ontvangt iets

Slide 5 - Slide

Meneer Bos / heeft / een tesla / gekocht / voor zijn vriendin. 
ow: Meneer Bos
wg: heeft gekocht
lv: een tesla

meewerkend voorwerp: voor zijn vriendin

Slide 6 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp?

Ik geef aan 2C een lesje Nederlands.
timer
0:30
A
Ik
B
een lesje Nederlands
C
aan 2C
D
geef

Slide 7 - Quiz

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp werkt mee aan de actie van het onderwerp.
ontvangt iets

En hoe zit het met deze?

Slide 8 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp?

Ik geef 2C een lesje Nederlands.
timer
0:30
A
Ik
B
een lesje Nederlands
C
2C
D
geef

Slide 9 - Quiz

Meewerkend voorwerp
Alleen in zinnen met een lijdend voorwerp heb je soms een meewerkend voorwerp.

LOGISCH!
Als je geen lijdend voorwerp hebt om weg te geven, kan ook niemand dat ontvangen. 

Slide 10 - Slide

Meewerkend voorwerp
Meneer Bos / heeft / een tesla / gekocht / voor zijn vriendin.
ow: Meneer Bos
wg: heeft gekocht
lv: een tesla

meewerkend voorwerp: voor zijn vriendin

Slide 11 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp?

Voor Johan heb ik een fiets gepikt.
timer
0:30
A
een fiets
B
heb gepikt
C
Voor Johan
D
zit er niet in

Slide 12 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp?

Ik vertel Thom de waarheid.
timer
0:30
A
Thom
B
dat
C
de waarheid
D
Zit er niet in

Slide 13 - Quiz

Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp begint vaak met de woorden aan of voor.

Ik geef een bos bloemen aan mijn vriendin. 
Ik heb een cadeautje voor jou.

Slide 14 - Slide

Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp begint vaak met de woorden aan of voor, maar niet altijd.

Ik geef een bos bloemen aan mijn vriendin. 
Ik heb een cadeautje voor jou.
Ik vertel Johan de waarheid.
Ik vertel aan Johan de waarheid.

Slide 15 - Slide

Meewerkend voorwerp
Zin ontleden
onderstreep de pv
zet zinsdeelstrepen
noteer het onderwerp
noteer het gezegde
noteer het lijdend voorwerp
noteer het meewerkend voorwerp

Slide 16 - Slide


Voor Johan / heb / ik / een fiets / gepikt.
ow: ik
wg: heb gepikt
lv: een fiets
mv: voor Johan
Zin ontleden
onderstreep de pv
zet zinsdeelstrepen
noteer het onderwerp
noteer het gezegde
noteer het lijdend voorwerp
noteer het meewerkend voorwerp

Slide 17 - Slide

Meewerkend voorwerp
aan wie / voor wie + wg + onderwerp + lijdend voorwerp?

Voor Johan / heb / ik / een fiets / gepikt.
ow: ik
wg: heb gepikt
lv: een fiets
mv: ?

Slide 18 - Slide

Meewerkend voorwerp
Boek blz. 106


Slide 19 - Slide

timer
1:00
gever / verteller (ow)
pv/wg
cadeau / boodschap (lv)
ontvanger / luisteraar (mv)
rest wg
Dit jaar
wil
Cheng
een valentijnskaart
aan Kirsten
sturen

Slide 20 - Drag question

timer
1:00
gever / verteller (ow)
pv/wg
cadeau / boodschap (lv)
ontvanger / luisteraar (mv)
rest wg
Jelle
gaf
bij de bosloop
alle voorbijkomende hardlopers
een high five

Slide 21 - Drag question

timer
1:00
gever / verteller (ow)
pv/wg
cadeau / boodschap (lv)
ontvanger / luisteraar (mv)
rest wg
De zakenman
heeft
zijn kunstverzameling
aan een museum
uitgeleend

Slide 22 - Drag question

Aan de slag
Maak van Taalverzorging H4 Grammatica Meewerkend voorwerp .

Blijf online in Teams voor vragen. 

5 minuten voor het einde sluiten we samen af. 

Slide 23 - Slide

AFRONDEN

Slide 24 - Slide

WAT HEB IK GELEERD

Slide 25 - Mind map