This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Oefenen met woorden van het thema eten
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Kook je liever zelf
of bestel je liever eten?
kook je liever
bestel je liever eten
Slide 2 - Poll
This item has no instructions
Slide 3 - Open question
This item has no instructions
geen lekker eten
lekker eten
Slide 4 - Drag question
This item has no instructions
Match het eten met het land
Australisch eten
Engels eten
Amerikaans eten
Schots eten
Slide 5 - Drag question
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je woorden over eten gebruiken op NT2 niveau A1.
Slide 6 - Slide
Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet jij al over eten?
Slide 7 - Mind map
This item has no instructions
Woorden over eten
Appel, brood, kip, kaas, ei, soep, melk, vis
Slide 8 - Slide
Laat de woorden op het scherm zien en oefen de uitspraak met de leerlingen.
Woordenschatspel
Laat een afbeelding van een voedsel zien en vraag de leerlingen om het juiste woord te raden.
Slide 9 - Slide
Verdeel de leerlingen in groepjes en speel het spel. Geef punten aan de groepen die de meeste woorden goed hebben geraden.
Samenstellingen
Ontbijt, lunch, avondeten, toetje, tussendoortje
Slide 10 - Slide
Laat de samenstellingen op het scherm zien en vraag de leerlingen om de betekenis te raden.
Uitdrukkingen
Het water loopt me in de mond, iets op je brood hebben, de soep wordt niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend
Slide 11 - Slide
Leg uit wat de uitdrukkingen betekenen en laat de leerlingen ze oefenen in zinnen.
Luisteroefening
Laat een audiofragment horen waarin het gaat over eten. Vraag de leerlingen om te vertellen waar het over gaat.
Slide 12 - Slide
Laat de leerlingen het audiofragment twee keer horen en beantwoord eventuele vragen.
Dialogen
Laat een dialoog zien over het bestellen van eten in een restaurant.
Slide 13 - Slide
Laat de leerlingen de dialoog oefenen in tweetallen en geef feedback.
Schrijfoefening
Schrijf een korte tekst over je favoriete eten. Gebruik tenminste 5 woorden die je hebt geleerd.
Slide 14 - Slide
Laat de leerlingen individueel de opdracht uitvoeren en geef feedback.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 15 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 16 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 17 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.